Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

vrijdag 29 september 2023

Over eindigheid

Alles is eindig behalve de eindigheid zelf. Dat is één van de stalen wetten van het universum. Ook mensenlevens zijn eindig, en we lijken de enige soort te zijn die een besef heeft van zijn eigen sterfelijkheid, terwijl we ons hier tegelijk meestal instinctief tegen verzetten. Sommige filosofen zien in de eindigheid van ons bestaan de bron van zingeving, omdat een oneindig bestaan per definitie zinloos is – er zou geen motivatie zijn om vandaag iets te doen omdat er een oneindig aantal dagen wacht om hetzelfde te doen, om maar één argument aan te halen. Zo ook de Zweedse filosoof Martin Hägglund, die aan dat ontologische principe zijn hele ethiek ophangt. Een tegengestelde visie is die van de Israëlische wetenschapper en denker Yuval Noah Harari, die het een absurd relict vindt van religiositeit om zich te verzetten tegen allerlei ziektes, maar niet de dood zelf, de ultieme “ziekte”.

Wat ik denk dat hier in het spel is, is een begripsverwarring. Als je inderdaad niet kon sterven, nooit, dan is de taak om je bestaan zin te geven heel moeilijk (maar niet hopeloos, zoals Hägglund wel zegt), als we eraan denken dat zelfs ons eindige bestaan zin te geven vanuit eerste principes (dus niet opgelegd door een al bestaand denkkader) erg moeilijk is. Maar er is een verschil tussen constitutionele eindeloosheid en tussen potentiële eindigheid: in goede gezondheid zou ik bijvoorbeeld best wel 200 jaar oud willen worden, vanuit mijn huidige perspectief van al 40 jaren geleefd te hebben. En er is geen reden om aan te nemen dat er nog mensen zijn zoals ik, of mensen die het wel zouden zien zitten om 500 jaar, 1.000 jaar of 5.000 jaar oud te worden. Zolang het een keuze is en geen noodzaak. In de televisieshow ‘The Good Place’ keerde de dynamiek in het hiernamaals uit de titel pas terug als de doden de keuze hadden om ook dat bestaan te beëindigen. Maar ze werden niet gedwongen.

Een mooi voorbeeld zijn de elfen uit J.R.R. Tolkiens legendarium, die in principe onsterfelijk zijn (maar de materiële wereld wel kunnen verlaten via de Grijze Havens). In ‘In de ban van de ring’ lopen de elfen op hun laatste benen – ze zijn de wereld moe en voelen zich doorgaans helemaal niet meer betrokken bij het vergankelijke domein van planten, dieren en mensen. Hägglund zou hierin een vrij realistisch beeld zien van wat onsterfelijkheid met mensen zou doen en schrijft zelf ook dat een oneindig leven zich zou losmaken van elke context omdat die context zelf betekenisloos wordt. Ik ben daar zelf niet zo zeker van. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik in mijn (ongepubliceerde) ‘Conduit’-cyclus dezelfde probleemstelling introduceer, maar omdat ik niet overtuigd ben van essentialisme geloof ik dat sommige mensen wel betrokken zouden willen blijven bij de wereld en ervoor zouden kiezen honderden zoniet duizenden jaren oud te worden.

Een potentieel probleem dat zowel Hägglund, Tolkien als Harari niet aanraken, maar bijvoorbeeld wel een subthema is in de sf-show ‘Altered Carbon’ is de gevaarlijke accumulatie van macht en invloed bij de eerste generaties onsterfelijken en de stagnatie die daardoor optreedt (in ons geval in combinatie met laat kapitalisme). Dit is niet zomaar een gedachtenexperiment: sommige techmiljardairs als Peter Thiel en Elon Musk zijn er actief mee bezig om te proberen (potentieel) onsterfelijk te worden, en zoals Harari zegt in zijn ‘Sapiens’ zijn de eerste onsterfelijken wellicht nu al onder ons, omdat de technologie voor levensverlenging snel vooruitgang aan het maken is. Onsterfelijken zijn dus in de eerste plaats een probleem voor anderen in plaats van zichzelf. 

In de fictionele voorgeschiedenis van mijn eigen ‘Conduit’-cyclus heeft er rond het jaar 900 een burgeroorlog gewoed in het eerste interstellaire rijk dat ik erin opvoer precies om die reden: potentieel onsterfelijken die alle machtsposities bekleedden en niet van wijken wilden weten of door hun verzamelde rijkdom en invloed steeds nieuwe posities konden uitvinden en onder elkaar verdelen. Het resultaat was een wetgeving die mensen uitsloot van langer dan 300 jaar een machtspositie uit te oefenen (politiek, economisch, justitioneel, educatief, politioneel of mediatiek). Omdat ik geen jurist ben heb ik die wet natuurlijk niet uitgeschreven, maar het zou wel een idee kunnen zijn voor wetgevers om hier al over na te denken. Zeker in het licht van hoe westerse democratieën nu al gesubverteerd worden door onverkozen miljardairs. Potentiële onsterfelijkheid? Graag dus, maar ik krijg de indruk dat de meeste denkers en filosofen het verkeerde debat erover voeren.