Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

vrijdag 20 augustus 2021

Het systeem-Brusselmans

25 jaar geleden schreef ik een lezersbrief naar een blad waar Herman Brusselmans een vaste column had. De brief - een tirade aan zijn adres in zijn eigen stijl - werd niet gepubliceerd. Er is een zen-koan die ik zal parafraseren over Brusselmans: "In het begin dacht ik dat hij enkel een zielige vuilschrijver was die nooit echt voorbij de fase was geraakt van superluid 'stront!' brullen in een deftige operazaal en dan genieten van de geschokte reacties; naderhand dacht ik niet langer dat hij dat was en zag ik de onderliggende, genuanceerde waarheden en feiten; om tenslotte tot de conclusie te komen dat Brusselmans gewoon een zielige vuilschrijver is die nog steeds superluid 'stront!' brult en geniet van de reacties." Waarom zou hij er ook mee stoppen, hij heeft een florissante carrière aan overgehouden.

In een interview met Trouw naar aanleiding van zijn 84ste (!) boek - hij mag dan wel graag 'stront' roepen, hij schrijft aan het tempo van een hevige dysenterie - zegt hij eigenlijk te hopen op weerwerk en polemiek omdat de literaire wereld in Nederland en Vlaanderen zo ingedut, deftig en weinig relevant geworden is. Niet dat ik denk dat hij dit zal lezen en niet dat ik mijn aanzienlijk meer superieure schrijftalent zou moeten aanwenden om vooralsnog Brusselmans de mantel uit te vegen zoals ik dat 25 jaar geleden al eens probeerde, maar laten we zeggen dat ik dit vooral doe om zijn apologeten en zijn eerder genuanceerde aanhangers een aantal zaken diets te maken.

Want als dirty old Herman zegt dat hij enkel scheldt op mensen die weerwerk kunnen bieden, verdrinkt hij al direct in het toilet van zijn eigen flauwe excuses. Welke "neger" heeft een podium om te reageren op zijn dodelijk onnozele en vermoeiende 'humor' (die hij overigens belijdt met dezelfde loden ernst en compleet gebrek aan vreugde als waar hij zogenaamd politiek correcte mensen van beschuldigt). "M-maar het is allemaal ironie!" brubbelt hij nog vanuit het wc-water voor hij definitief kopje onder gaat en hij helmboswuivend als zwarte algen door zijn literaire sifon gaat.

Brusselmans, zoals een pak van zijn generatiegenoten en geestesverwanten, zit al jaren vast in het waanidee dat vrouwen neerhalen, seksuele minderheden beschimpen en zwarte of bruine mensen overladen met onnozele, racistische praat op de één of andere manier een daad is van rebellie. Rebellie tegen wat? In Vlaanderen haalt extreemrechts rond de 40% van de stemmen, en dat publiek smult maar al te graag van goor seksisme, homohaat en doet enthousiast mee aan steunbetuigingen voor zwaarbewapende neo-nazi's. 

Dat Brusselmans met iedereen lacht - opnieuw, lachen is hier een zwaar woord, want de humor is er tegelijk te bloedeloos en te vermoeiend voor - en ook met zichzelf, is compleet irrelevant, want de impact ervan verschilt in soortelijk gewicht naargelang over wie hij zijn bidon urine uitgiet. Iets wat hij zelf ook erkent, overigens, vandaar zijn vijgenblad dat hij zogezegd enkel mensen viseert die zich kunnen verweren.

Bovendien is het ook niet dat kritiek hem niet raakt. Hij heeft al meerdere keren gezegd dat het hem kwaad maakt als mensen denken dat hij een vrouwenhater is enkel omdat hij al 84 boeken heeft geschreven waarin over honderden pagina's vrouwen gereduceerd worden tot vuile pruimen, uitpuilende tieten, leeghoofdig gepijp, slettige aanstellerigheid en grotesk aarsvocht. Een schrijver vereenzelvigen met zijn personages is onnozel, maar het is even onnozel om te denken dat als iemand steeds hetzelfde blijft herhalen, dat op zijn minst niet een deeltje ervan gemeend is. Het doet er overigens ook niet toe wat zijn intenties zijn als zijn obese oeuvre een studie is in de Wet van Poe.

Herman lamenteert voorts over de kwijnende relevantie van de literatuur en het schielijke gebrek aan talent in de Nederlandstalige letteren. Hij maakt daarbij niet onterecht het proces op van de schrijversgoegemeente en het literaire publiek, maar uitgevers blijven buiten schot, wat zowat het beste bewijs is van het feit dat hij geen brandstichtende rebel is maar een zielige hofnar in een kruisloze slip die instanties met werkelijke macht en invloed nooit zal viseren omdat hij er zelf mee vergroeid is. 

Of hij had het ook kunnen hebben over waarom veel lezers in Vlaanderen en Nederland bijna exclusief anderstalige literatuur lezen. Maar dat doet hij niet, of hij zou moeten toegeven dat er zo weinig vernieuwing is in literair Vlaanderen en Nederland en dat het lezerspubliek slinkt omdat een select kransje aan demiurgen bij ons die wereld in een haast complete wurggreep houdt. De literatuur die daaruit voortvloeit is in toenemende mate een enge reflectie van de stijlarme, afstandelijke en hopeloos geborneerde commerçanten die er de dienst uitmaken. 

Brusselmans komt nog het dichtst bij deze waarheid door te mopperen dat iedereen te lief is voor elkaar omdat ze elkaar allemaal kennen en te veel met elkaar verweven zijn, maar het is eigenlijk een massaal kleren-van-de-keizer-boerenbedrog waarin alle deelnemers doodsbang zijn dat hun mediocriteit op een dag zal aangetoond worden. Hij hoort overigens al decennia de klok wel luiden, maar waar de klepel hangt weet hij niet, of het interesseert hem niet omdat hij te druk bezig is met de afgeleefde versie te zijn van Eddy Wally. Je kan veel zeggen over Eddy Wally, maar die had er tenminste nog tot op het einde plezier in. 

Veelzeggend is ook dat hij een geïnstitutionaliseerde racist als Geert Wilders amusant vindt. Dat mensen als hem nooit de gevolgen moeten dragen van het platte racisme en de fascistische praat van Wilders en dat hij daarom de Man met de Arische Pruik entertainend kan vinden, spreekt voor de gapende blinde vlek in Brusselmans' zelfinzicht. Natuurlijk hoeft hij zich niet uit te spreken tegen volksverlakkers als Wilders of inhalige uitgevers die helemaal de Kool-Aid hebben gedronken van het neoliberalisme. Maar zichzelf voordoen als een onpartijdige rebel is naast pathetisch ook gewoon hypocriet. Herman Brusselmans vecht niet tegen het systeem. Hij is een objectieve bondgenoot van het systeem. Hij is het systeem.

donderdag 12 augustus 2021

Belle Delphine en de kinderlokkers

In 'Fragmentariërs' schreef ik dat Twitter soms een "brulhok van verontwaardiging is". Ik doe mijn best daarin niet meegesleurd te worden, maar ik ben natuurlijk niet heiliger dan de paus, en het wil ook niet zeggen dat die verontwaardiging altijd overdreven of onterecht is, integendeel. Maar we moeten het toch even hebben over twee onderwerpen: Delphine Lecompte en haar 'pedo-apologie'.

Het badwater van belle Delphine

Delphine Lecompte is waarschijnlijk momenteel Vlaanderens bekendste dichtster en stelt zich in haar columns in Humo graag contrair op. Humo smeert dat op zijn beurt graag uit - niet alleen krijgt ze een wekelijkse column, vaak domineert ze ook nog eens de sectie van de lezersbrieven, weer ze eigenlijk niet thuishoort en de gewone m/v uit de straat wegconcurreert - omdat de controverse die ze opwekt een fijn verdienmodel is. Dat is geen quantumfysica.

Het is ook tragisch veelzeggend over hoe vele media de les maar niet lijken te leren dat contrair doen om contrair te zijn weinig tot geen nut heeft, lezers en kijkers radicaliseert en helemaal geen debat opentrekt. Bovendien vind ik het als dichter-schrijver in Lecomptes geval extra vervelend dat zowel haar publieke persona als haar columns enkel de karikatuur versterken van dichters als semi-wereldvreemde, excentrieke figuren met een drankprobleem. In Vlaanderen lijkt er maar plaats voor twee types dichters: de Jotie 't Hooft-achtige, tragische, gemankeerde rocksterren of de beringbaarde erfgenamen van Guido Gezelle. Soit.

Was haar apologie voor Bart De Pauw nog te lezen als een intrede in de strijd tegen een imaginair Vlaanderen dat zogezegd gedomineerd wordt door politiek correcte linkse ideeën, hebben haar bedenkingen over de val die werd opgezet om een pedofiele acteur te vangen zowat de hele goegemeente de kast opgejaagd. Er valt overigens ook nog het één en ander te zeggen over zelfverklaarde pedojagers. Hun acties helpen meestal slachtoffers niet vooruit. De juridische basis van de bewijsmaterialen die ze verzamelen is dikwijls twijfelachtig (daarom niet feitelijk onwaar, maar de waarheid in een rechtbank is een andere dan die in de realiteit) en het is een vorm van vigilante-gedrag dat gedoogd wordt omwille van wie het viseert.

Iedereen pedo 

Wat Lecompte echter vooral kwalijk wordt genomen is dat ze suggereert dat elke volwassene zich wel eens seksueel aangetrokken voelt tot de "onschuld van de jeugd", waarbij ze zelf duidelijk maakt dat "jeugd" hier echt wel gaat over pre-pubers en niet over je fysiek al erg volwassen ogende buurjongen van 17. Op zijn zachtst gezegd een vreemde redenering (ook al loont het toch om even bij de hypothetische buurjongen stil te staan bij hoe de maatschappij kinderen en vooral tieners vaak en gretig seksualiseert in mode en media maar tezelfdertijd door het lint gaat als tieners ook een vorm van seksuele zelfbeschikking opeisen).

Nu goed, naast de even voorspelbare als deprimerende misogyne opmerkingen die Lecompte moest verduren, getuigen de reacties op haar stuk er ook van dat een overweldigende meerderheid van de mensen niet aan toe is aan een sereen gesprek rond pedofilie. 

Hooguit spreekt men met medeleven over een "ziekte" of voert men zelfhulplijnen aan die mensen met dergelijke gedachten en fantasieën zouden kunnen helpen om niet tot daden over te gaan. Voor de anderen is geen boom hoog genoeg en geen touw dik genoeg om pedofielen aan op te hangen en is iedereen die niet direct alle pedo's gruwelijk wil executeren per definitie een immorele apologeet die misschien zélf een pedo is.

Het echte dirty secret

Een breed Canadees onderzoek peilde een jaar of 7 geleden naar seksuele fantasieën bij de bevolking - het onderzoek was anoniem - en daarin gaven 1% van de mannen en 0,5% van de vrouwen aan dat ze regelmatig pedofiele fantasieën koesterden. Dat klinkt niet veel, maar dat betekent wel dat er in Vlaanderen ongeveer 65.000 mensen zijn met dergelijke fantasieën, genoeg om een mooie provinciestad mee te vullen. Het werkelijke getal ligt wellicht hoger, aangezien het stigma zo groot is dat je zelfs op een anonieme enquête zal aarzelen om specifiek die waarheid te bekennen.

Het dirty secret is dus niet dat, zoals Lecompte zegt, iedereen tot op zekere hoogte een pedofiel is, maar wel dat de overweldigende meerderheid van mensen met pedofiele fantasieën die nooit zou uitvoeren. Onderrapportering daar gelaten, zouden de cijfers voor kindermisbruik oneindig veel hoger liggen in Vlaanderen als nog maar een kwart van die 65.000 mensen tot daden zou overgaan. En dat komt omdat ik geloof dat de meeste mensen - pedo of niet - een vrij degelijk begrip hebben van wat instemming inhoudt en dus beseffen dat een kind emotioneel noch intellectueel in staat is om toe te stemmen tot seksuele handelingen met een volwassene, nog los van het fysieke aspect.

Het is dus ook geen 'ziekte' maar een parafilie en tot op zekere hoogte analoog aan een geaardheid. Dat de fantasie in praktijk brengen onethisch en tot op zekere hoogte onrealistisch is, is eveneens niet uniek - er zijn mensen die fantaseren over kannibalisme, verpletterd worden door reuzinnen of brutaal seksueel uitgebuit worden door vreemden.

65.000 mensen die hulp verdienen 

Dat pedofilie gevoeliger ligt dan fantaseren over anale sonderingen door aliens is logisch - bijna iedereen heeft of kent kinderen, en kindermisbruik is één van de meest immorele misdrijven die er bestaan. Maar de meeste kindermisbruikers zijn opportunisten, machtsmisbruikers of sadisten die een gelegenheid vinden in een slachtoffer te kiezen dat minder weerstand biedt of gevoeliger is voor manipulatie, ze voelen zich niet per se aangetrokken tot kinderen. 

Ik heb geen wonderrecept over hoe we als maatschappij moeten omgaan met pedofielen. Maar wat volgens mij absoluut niet helpt, is blijven steken in extreme emoties rond dit onderwerp, waardoor de - naar ik geloof - overgrote meerderheid van mensen die worstelen met zulke gevoelens nog minder geneigd zal zijn er met iemand over te praten, zich nog neerslachtiger en meer gehaat zal voelen, en in een nog donkerder stilte hun geheim zal meedragen. 

Per slot, als we spreken over 65.000 mensen, zullen dat vast geen stereotype vereenzaamde en groezelige perverten zijn in een lange regenjas die staan te gluren aan een lagere school, maar zullen het mensen zijn zoals jij en ik. En misschien vinden de schuimbekkende twitteraars die maar al te graag meedoen in een race om de meest verontwaardigde persoon in de kamer te zijn, juist dat nog de gedachte die ze het minst van al kunnen verdragen.