Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de afdeling opiniestukken daarvan, want God weet dat er daar nog niet genoeg van bestaan. Mocht je je bij het lezen ervan afvragen: "kritiek hebben kan je wel, Anton, maar heb je ook oplossingen?" dan kan je 'De Nieuwe Staat' voor €0 downloaden. De weg een beetje kwijt? Mijn eigenlijke website, die ook 'Onklare taal' heet, verwelkomt je.

donderdag 10 april 2025

Het begint bij taal

Geen interesse hebben in politiek is naargelang je visie en je positie in deze maatschappij een privilege (indien de meeste politieke beslissingen weinig impact hebben op jou) of dwaasheid (indien dat wel zo is). Maar ik hou me sinds november nog altijd vast aan het voornemen zo weinig mogelijk nieuws te consumeren, omdat het me enkel boos en verdrietig maakt.

Meer nog, het verlangen is nog gegroeid om in alle ernst te bekijken of er in deze wereld ergens een eiland, een gemeenschap, een samenleving bestaat of kan bestaan waarvan de rivierbassins en afwateringsgebieden niet uiteindelijk uitmonden in het riool van het neofascisme. Ik weet jammer genoeg het antwoord al. Dus ik ga toch nog eens de hort op.

De idioten en hun bewonderaars

Voor wie nog oprecht gelooft in figuren als Theo “Trump doet slim aan politiek” Francken, heb ik geen woorden. Ga even wandelen, maak nieuwe vrienden, neem een huisdier, whatever. De tarieven die Trump introduceerde vorige week zijn wellicht gebaseerd op ChatGTP (dat hem trouwens aanraadde het niet te doen), maar hebben hopelijk veel mensen ervan overtuigd dat de Trumpkins in Europa (Farage, Le Pen, de AFD, Vlaams Belang, enz.) gelijkaardige idioten zijn die niets meer zullen bereiken buiten verarming.

Hoe verbaasd ik ook ben dat mensen, en zeker journalisten, nog verbaasd zijn over de afbraakpolitiek van Trump en Musk, ieders favoriete zielige loser die wanhopig cool wil gevonden worden, er is toch een vorm van analyse nodig. Zeker lokaal, waar de Trumpkins en hun soms onwetende bondgenoten dapper verder blijven doen om zijn neo-fascisme te normaliseren.

De taal van het Vierde Rijk

De Duitse taalkundige Victor Klemperer hield tijdens het naziregime in zijn ‘Lingua Tertii Imperii’ (‘De taal van het Derde Rijk’) de vele neologismen bij die het regime introduceerde, of de woorden die het gebruikte om de gruwel toe te dekken die de nazi’s praktisch vanaf dag 1 begonnen – in maart 1933 ging het concentratiekamp van Dachau al open.

Later lanceerde de Britse schrijver George Orwell “newspeak” in zijn ‘1984’, een bewust versimpelde taal die mensen niet langer in staat stelt om kritisch na te denken en die de inherente contradicties van een totalitair regime wegwist. Dat begrip vond dan weer zijn weg naar de ’14 kenmerken van oer-fascisme’ van Umberto Eco in 1995. Mondiaal extreemrechts bedient zich nog altijd van hun eigen newspeak, soms op erg doorzichtige manieren of door regelrechte nazi-taal over te nemen (bijvoorbeeld “leugenpers” en “omvolking” zijn letterlijk nazi-termen), maar soms ook op manieren die blijven hangen en er naderhand voor zorgen dat er verder wol over onze ogen getrokken wordt.

Aangezien ik van opleiding zelf een taal- en letterkundige ben, en een schrijver, is het logisch dat ik een bijzondere gevoeligheid en aandacht heb voor taal. Je zou dat ook verwachten van veel mensen die werken in de media, maar jammer genoeg zie ik de laatste 10 jaar in toenemende mate dat de media fascistische frames vergoelijken door mee te stappen in hun newspeak, of de framing zelfs regelrecht kritiekloos overnemen.

Ik kan als individu erg weinig doen aan de oprukkende bruine golven van domheid en fascisme, maar ik kan op zijn minst een steentje proberen verleggen in de rivier, en hier wil ik een aantal termen uitlichten die consequent verkeerd gebruikt worden om de waarheid te verdoezelen dat extreemrechts een existentieel gevaar is voor onze vrijheden en verworvenheden.

Conservatisme

“Conservatief” impliceert dat iemand of een groep de dingen wil behouden zoals die zijn, of misschien een stapje terug wil zetten. Dat klinkt heel legitiem. Maar mensen, bewegingen en partijen die zichzelf als “conservatief” presenteren willen dat niet – ze willen op veel vlakken decennia tot zelfs eeuwen terug. Het recht op lichamelijke zelfbeschikking voor vrouwen, homorechten, rechten voor werknemers – ze willen die allemaal terugdraaien naar beleid van voor 1990, 1950 en zelfs 1880. De juiste term voor zulke mensen is op zijn minst “reactionair”. En in veel gevallen moet je zulke mensen gewoon noemen wat ze zijn: fascisten.

Polarisering

Deze heb ik elders al eens gezegd, maar hij verdient herhaling. Er is maar één kant van het politieke spectrum die almaar extremer wordt en op veel vlakken ideologisch zelfs buiten de realiteit stapt. Rechts wijst graag naar het woke-isme dat zogezegd intolerant en radicaal is, maar voor zo ver je al kan spreken van een beweging heeft die 0 reële macht. En gewoon willen dat pakweg transpersonen als mensen behandeld worden gelijkstellen aan hen willen wegvagen uit de maatschappij getuigt van een gebrek aan inzicht. “Polarisering” spreidt dus het bedje voor gemakzuchtige enerzijds-anderzijds-analyses die nergens op slaan. In hetzelfde bedje ziek is de term het “Israël-Palestina-conflict”, dat neutraliteit impliceert, terwijl Israël elke dag een beetje meer genocide pleegt in Gaza.

*-scepticus/criticus

Een klimaatontkenner is geen scepticus. Een coronascepticus is een wetenschapsontkenner. Een islam-scepticus is in 99% van de gevallen gewoon een racist. Iemand die zichzelf “kritisch” noemt in het genderdebat is meestal pro-patriarchaat, transfoob en anti-feminisme (en ja, ook vrouwen kunnen anti-feminist zijn). Het zijn ook bijna altijd complotdenkers die ironisch genoeg aan scepticisme tegenover of kritiek op hun eigen posities een broertje dood hebben. Ook de eertijds wel legitieme term “euroscepticus” betekent in 2025 bijna altijd gewoon pro-Poetin en pro-maffiastaat onder het onnozele voorwendsel dat de Europese Unie “te woke” zou zijn (van de huidige 27 Europese Commissarissen is er welgeteld één met een migratieachtergrond, om maar iets te zeggen).

Censuur

Iemand geen megafoon willen aanreiken is geen censuur. Iemands posities bekritiseren is geen oproep om die persoon monddood te maken. In dezelfde categorie: “vrije meningsuiting” wanneer het in de mond wordt genomen door fascisten, betekent bijna altijd in een eerste stap “vrij van kritiek en zonder verantwoording leugens verspreiden” en in de tweede stap wordt het het excuus om daadwerkelijk anderen het zwijgen op te leggen.

Bezorgdheid

Onthou daarbij ook: een fascist is nooit geïnteresseerd in een echt debat, omdat debatten gebaseerd moeten zijn op feiten en een fascist enkel kan steunen op leugens, verdraaiingen en complottheorieën. Iemand die te goeder trouw probeert in te gaan op hun newspeak-achtige, aan de oppervlakte redelijk klinkende opvattingen, is eraan voor de moeite. Niet alleen omdat die altijd de waarheid moeten versluieren (“ik maak me zorgen over migratie” klinkt immers veel redelijker dan “ik haat bruine mensen”), maar ook omdat ze niet geloven dat jij de waarheid spreekt en net als hen een dieper liggende waarheid probeert te verbergen.

Neutraliteit

“Neutraliteit” is zelf geen neutrale term en is een tamelijk waardeloos containerbegrip. Begrijp me niet verkeerd: een samenleving die niet onderdrukt wordt door één alomtegenwoordige religie is een goed om te koesteren. Maar het idee dat een keppel, een crucifix of een hijaab indruist tegen die onderdrukking, is onnozel. De term die hier beter van toepassing is, is “antipluralisme”, want ze willen eigenlijk een publieke ruimte die maar door één ideologie wordt gevormd en dat is het laïcisme. Over de legitimiteit van die wens kan gediscussieerd worden, maar benoem ze dan correct, want neutraal is ze allesbehalve.

 

Gesteld dat je gelijk hebt, waarom passen de media zich niet aan?

Hoe kunnen journalisten hun werk nog goed doen als de openbare omroep in de raad van bestuur extreemrechtse leden heeft, en als de media in eigendom van privébedrijven extreemrechts op zijn minst tolereren, zoniet stilletjes steunen? Vergeet ook niet hoe veel bagger journalisten over zich heen krijgen als ze een “islamcriticus” een racist durven noemen of een “conservatief” een fascist – zelfs doodsbedreigingen maken daar routineus deel van uit. Het is gemakkelijk voor mij om te zeggen dat de media collectief een sterkere ruggengraat moeten hebben, maar er zit niet veel anders op, vrees ik.

Is de zachtere aanpak in de taal toch niet beter?

Theatermaker en cultuurmens Dominique Willaert bracht in september 2023 het boek ‘Niet alles maar veel begint bij luisteren’ uit, een wellicht oprechte poging om te doorgronden waarom zo veel Vlamingen op extreemrechtse, racistische en neofascistische politici stemmen en wat we daaraan kunnen doen als maatschappij.

Als artiest heeft Willaert het linksige profiel dat een pak mensen op rechts instinctief haten – langharig, vriendelijk, optimistisch, cultureel – en zijn queeste om kiezers van extreemrechts te doorgronden is tegelijk lovenswaardig maar ook lachwekkend naïef. Dat geen enkele journalist, van De Morgen over De Standaard, De Tijd, VTM tot de VRT daar iets over zei, is tekenend. Willaert kreeg gewoon een kritiekloos platform om de platitudes te debiteren die al 30 jaar de ronde doen bij centristische en centrumlinkse denkers:

“Niet alle kiezers van het Vlaams Belang zijn racisten.”

Na 30 jaar van Zwarte Zondagen is het bijna beledigend voor hun kiezers om te geloven dat de gemiddelde Vlaams Belang-kiezer niet beseft dat het Vlaams Belang een racistische partij is. Ofwel is dat juist de reden om op hen te stemmen, ofwel kan het racisme de kiezer gewoon niet schelen. Het is niet schokkend dat een Vlaams Belanger of een NV-A’er blijkt lid te zijn van Schild & Vrienden of het graf van een nazi eert. Het is schokkend dat de media doen alsof dat choquerend is.

“We moeten luisteren naar de frustraties van het volk.”

We doen – opnieuw – al 30 jaar niet anders. Het Vlaams Belang is bijna overal welkom, de N-VA heeft grotendeels het toen nog verguisde 70-puntenplan van het VB overgenomen of uitgevoerd, de meeste opiniemakers (Doornaert, Boudry, Baert, Duyck, Torfs, Dedecker, Vandermassen) zijn rechts of zelfs onverholen reactionair. “Frustraties van het volk” worden echter helemaal niet gehoord als ze links zijn. Dan worden die weggezet als hooguit nobele maar onnozele besognes van studenten en marginalen met paarsgeverfd haar. En wat dat luisteren betreft, zie mijn eerder puntje onder ‘Bezorgdheid’.

“Door iemand een fascist te noemen, wordt die persoon niet minder fascistisch.”

Maar door iemand die het wel degelijk is, niet zo te benoemen, legitimeer je de opvattingen van die persoon. Het punt is hier niet dat ik denk dat je die mensen op die manier van gedachten doet veranderen, wat bij (centrum)linkse figuren genre Willaert de op z’n minst impliciete hoop is. Ik geloof wel dat 1-op-1-interactie in een sfeer van vertrouwen veel kan bereiken, maar daar dienen de media niet voor. En ik extreme gevallen zal er weinig anders opzitten dan een deprogrammering zoals voor mensen die uit een sekte komen, want sommigen zijn intussen zo diep weggezonken in een moeras van complotten en leugens dat een vriendelijk gesprek niets uithaalt.

“Harde woorden verliezen hun betekenis als je ze constant gebruikt.”

Ze verliezen die ook als je ze niet gebruikt waarvoor ze dienen. We leven niet in de Sovjetunie waarin iedereen die politiek niet recht in de leer was gebrandmerkt werd als een “fascist”. Integendeel, het zijn juist termen als “links” en “woke” die alle betekenis hebben verloren en in de mond van rechtse figuren gewoon staan voor “dingen die ik niet leuk vind.” Te pas en te onpas mogen neoliberale hardliners probleemloos van de pot gerukte vergelijkingen maken met Noord-Korea als het hen uitkomt, maar van zodra iemand een vergelijking maakt met de nazi’s is het kot te klein.

Het begint bij taal

De intussen bekende paradox van Karl Popper zegt dat een democratie haar waarde van tolerantie niet mag toepassen op intoleranten en dus daar haar eigen principes moet schenden, omdat de intoleranten dit zullen gebruiken als Paard van Troje om de tolerantie zelf om zeep te helpen. Hij schreef dat al in 1922. Meer dan een eeuw later is dit nog altijd waar – en intolerantie bestrijden begint in de eerste plaats bij die correct te benoemen.

  

zaterdag 4 januari 2025

6 voorspellingen en stellingen voor het overleven van de democratie in 2025 en verder

2024 was alweer een bittere overlevingsstrijd voor de westerse democratie, met twee overwinningen (Verenigd Koninkrijk, Mexico), drie pyrrhusoverwinningen (Frankrijk, België, Moldavië) en vier nederlagen (Nederland, Georgië, Slovakije en de Verenigde Staten). De belangrijkste was natuurlijk de presidentsverkiezing in de Verenigde Staten.

Ik heb het al eerder gezegd, maar nog eens voor de mensen achterin: zolang onze socio-politieke-economische fundamenten niet veranderen, gaat letterlijk elke verkiezing de komende decennia een machtsstrijd zijn tussen extreemrechts en al de rest. Het is tamelijk simpel: de rijken worden rijker, de armen worden armer. Dit is een simpel gevolg van rechts beleid dat werkt zoals het hoort (en dus geen toevallig bijproduct). Omdat de steeds rijker wordende rijken nog geen cent willen bewegen richting een rechtvaardiger maatschappij maar merken dat het beleid dat ze willen niet populair is, gaan ze vervolgens in zee met corrupte populisten en extremisten, die twee dingen doen:
  • De groeiende groep werkende armen doen geloven dat hun benarde situatie het gevolg is van links beleid (door o.a. immigratie, milieubescherming, sociale fraude en zogezegd riante uitkeringen voor werklozen).
  • Onder het mom van links te beschuldigen een nutteloze cultuuroorlog te voeren (of zelfs een soort moraliserende schaduwdictatuur te zijn), zelf hun publiek massaal mobiliseren tot een cultuuroorlog waarbij elke organisatie en ideologie die pleit voor meer rechtvaardigheid gedemoniseerd wordt.
Dit recept werkt. De “elite” is plots niet langer de megamiljardairs, de topbankiers of de rechtse beleidmakers die soms al decennia aan de macht zijn, maar het zijn theatermakers, milieu-activisten en hoger opgeleiden die vaak economisch nauwelijks beter af zijn dan de rest. We mogen eveneens niet vergeten dat er veel ware gelovigen zijn die snappen dat bovenstaande punten in wezen verzinsels en politiek theater zijn, maar voor wie het vooral te doen is om naar onderen te trappen op groepen die ze op voorhand toch al haatten: vrouwen, mensen van kleur, seksuele minderheden, enz.

Dat brengt ons terug tot Trump. Ik was oorspronkelijk aan deze tekst begonnen in augustus 2024 maar was ermee gestopt toen het tij even leek te keren voor de Democraten nadat Joe Biden uit de race stapte. Jammer genoeg hielp het niet. Dus heb ik de tekst nu verdergezet. Dus wat moeten we onthouden voor 2025 en verder? 

1. Het midden zal een illusie zijn

Onder Trump II zal het woord “polarisatie” vaak vallen, of “verscheuring”, “radicalisering van de twee”, en zo voort. 

We horen constant dat democratieën in het Westen zo “gepolariseerd” zijn. Dat we meer moeten praten met elkaar, elkaar moeten begrijpen, elkaar moeten respecteren. Nochtans is er maar één kant van dit alles die almaar extremer wordt, wegzinkt in complottheorieën, gelooft in naziverzinsels, zich laat naaien door een leugenachtige maffiabaas als Russisch dictator Vladimir Poetin. Nota bene dat die kant van wat moet doorgaan voor het publieke debat niet eens in dat debat gelooft. Racisten en fascisten zijn vaak wellicht op individuele basis eenzame, bittere mensen, maar zij willen enkel hun wil opdringen. Dat ze willen “gehoord worden” is een rookgordijn. Ze willen de enigen zijn die gehoord worden en hebben geen enkele interesse in een eerlijk debat of om te luisteren naar anderen.

Jammer genoeg is het te laat om veel landen in het Westen dat amalgaam aan extreemrechtse leugenaars van de politiek uit te sluiten. Maar laat me zeggen dat weerstand zinvol is en blijft. Nee, je bent niet radicaal als je vindt dat vluchtelingen mensenrechten hebben. Nee, je bent niet extreem als je extreme weerverschijnselen ziet als een politiek probleem. En nee, je bent niet “verdwaasd” (woorden van Darth De Wever zelf) als je vindt dat de superrijken hun deel moeten bijdragen aan de maatschappij. Een samenleving die in naam van de verdraagzaamheid de onverdraagzamen tolereert, wordt onvermijdelijk zelf onverdraagzaam en gaat die verdraagzame schapen als eerste slachten.

Het is niet dat het midden weggevaagd zal worden – het is dat er geen midden bestaat tussen een wereldwijde politieke beweging die de democratie wil vernietigen (hoewel ze altijd furieus beweren die juist te bewaken) en zich voor ingebeelde grieven wil wreken op minderheden en al de rest. Dit is iets waar neo-fascisten trouwens zelf expliciet over zijn, hoor. Ben je niet voor hen, dan ben je tegen hen.

2. We zullen ideologisch sterk moeten staan

Hoe contradictorisch het trumpisme ook is, en met dat alle voorgangers, afgeleiden of medereizigers in Europese landen, het lijkt op het eerste zicht sterk te staan met ideologisch eenvoudig te begrijpen boodschappen. Daartegenover “democratie” plaatsen klinkt hol, want neo-fascisten hebben zelf voortdurend de mond vol over “vrijheid (om anderen hun wil op te leggen)” en de “wil van het volk” (dat in de meerderheid nooit voor hen gestemd heeft).

Een groot manco bij democraten (en Democraten) is dat die/wij gewoon vergeten zijn het bredere publiek op te voeden. Dat is één van de redenen dat de koers van de huidige sociaal-democratische partijen me zo stoort. Het zijn allemaal vibes en goede wil, geen concrete uitleg over waarom het belangrijk is dat bijvoorbeeld chronisch werklozen een uitkering krijgen, of waarom de prietpraat van het Vlaams Belang gestoeld is op bullshit en leugens, of waarom vrouwenrechten er toe doen.

Dus, democraten (en Democraten): verdedig alsjeblieft de democratie. Zink niet weg in een notie van om fascisten heen te werken en te doen wat je kan. In zijn tweede termijn gaan Trump en zijn aanhangers er alles aan doen om de Verenigde Staten te veranderen in een fascistische dictatuur met theocratische kenmerken. Laat hier niet hetzelfde gebeuren. Denk trouwens ook niet dat het hier niet kan: Nederland levert voldoende bewijs, met de regeringsdeelname van de Hollandse Trump, Geert Wilders.

Dus: back to basics. De waarde aantonen van een democratie die rechten waarborgt voor iedereen, ook zij die socio-economisch en cultureel zwakker staan. Dat betekent ook dat wij democraten kritisch zullen moeten kijken naar de niet-ingeloste beloften van die democratie en haar moeten durven bekritiseren op haar eigen termen. 

3. Wij zijn met veel meer

De verkiezingsresultaten van antidemocraten en neo-fascisten kunnen zelfs in vrije landen ontmoedigend lijken. Maar wij (en de media) staren zich blind op die cijfers. Dergelijke partijen overtuigen ondanks alle desinformatie en propaganda op enkele uitzonderingen na nergens een meerderheid.

Kijk eens naar de verkiezingsbijeenkomsten van Trump: 95% witte mensen, de meerderheid Gen X en ouder. Moeten wij hier ons zomaar laten terroriseren door boomers met te veel tijd die reactionaire shit delen op hun Facebook? Die jongere generaties maar blijven opzadelen met de facturen van hun eigen rampzalige beslissingen? De Verenigde Staten is een manifeste gerontocratie geworden. Ja, Trump won een meerderheid onder kiezers (en maakte marginale winsten bij minderheden), maar 36% van de Amerikanen ging niet stemmen dus Trumps “meerderheid” bestaat uit ~33% van de bevolking.

Dat mensen die anders niet voor Trump en zijn fellow travelers zouden stemmen thuis blijven, wordt natuurlijk niet geholpen door het feit dat centrumlinkse partijen al bijna 30 jaar obstinaat proberen om de rechtse stem binnen te halen en echt linkse mensen maar verwacht worden met dichtgeknepen neus te stemmen voor figuren als Biden, Starmer, Scholz, Macron of Conner Rousseau. Maar het maakt echt wel een verschil. Bij moedeloosheid winnen enkel onze dictators in de dop.

Onder Poetin in Rusland is het al decennia de gewoonte om mensen gewoon moedeloos te maken en presenteert het regime zich als onvermijdelijk. Luie journalistiek in Vlaanderen doet in wezen hetzelfde met iemand als Bart De Wever. Nochtans zijn er veel meer mensen die niet dan wel op hem of zijn partij hebben gestemd. De luidste brullers vertegenwoordigen niet de ironisch genoemde “silent majority” – ze zijn gewoon de luidste brullers. Wij zijn met veel meer, en kunnen antidemocratische bewegingen samen tegenhouden.

Als fatsoenlijke democraten in het Westen zelf gaan geloven dat ze een minderheid vormen door constante propaganda en het blijven opvoeren van (extreem)rechtse standpunten in de media als normaal en mainstream en dus gedemotiveerd raken, is dat enkel een overwinning voor het neo-fascisme. Maar er schuilt kracht in onze aantallen die we moeten uitbuiten.

4. Na de overwinning begint het echte werk

De overwinning is binnen, en we kunnen weer terug naar de status quo. Alleen is dit status quo het probleem in de eerste plaats.

De opgeluchte zuchten na een verkiezingsnederlaag (of overwinningsnederlaag) van extreemrechts zijn intussen bijna hun eigen genre geworden van berichtgeving. Maar nadien zie je dat democraten er niets aan doen om de voedingsbodem van extreemrechts weg te halen. En dat hun kiezers dit eigenlijk ook niet eisen. 

Wie het wel doet wordt gebrandmerkt als extreem of “polariserend” (zie punten 1 en 3), vaak met helpende hand van de media – zij bijvoorbeeld hoe de Britse media kosten noch moeite spaarden om karaktermoord te plegen op Labour-leider Jeremy Corbyn, die een tamelijk klassiek links programma had, of hoe N-VA’ers ongehinderd PVDA’ers kunnen blijven wegzetten als “communisten". omgekeerd krijgt geen enkele N-VA’er overigens ooit vragen over eventuele onwelriekende politieke verledens, zoals De Wevers bezoek aan Jean-Marie Le Pen of Jambons voormalig lidmaatschap van het Vlaams Blok.

Maar: dit is het belangrijkste werk. Blijvend hervormingen eisen. Je kan mijn eigen ideeën uitgebreid nalezen in ‘De Nieuwe Staat’ maar ze komen hierop neer: tussenschotten plaatsen tussen kapitaal en politiek en tussen media en kapitaal, hernationaliseren (of supranationaliseren) van essentiële diensten, politieke stresstesten invoeren, antidemocratische bewegingen buiten de wet stellen en bovenmatige concentratie van vermogen afbreken.

Verkiezingen winnen tegen antidemocraten is niet genoeg. Bij gebrek aan wezenlijke systeemveranderingen zal de huidige versie van de westerse democratie gecorrumpeerd blijven door monopolies, miljardairs en kwaadwillige krachten. Dit is een werk van lange adem, maar het is een noodzakelijk werk.


5. Het zal niet vanzelf beter worden

Sommigen huldigen de opvatting dat ons westers democratisch model ofwel robuust genoeg is om aanvallen van binnenuit te overleven, ofwel dat we “natuurlijke” cycli beleven die zweven tussen links en rechts maar dat mensen te zeer gewoon zijn aan hun verworvenheden om die zomaar op te geven. 

De mensheid heeft millennia geleefd onder autoritaire systemen waarin persoonlijke vrijheid en sociale mobiliteit utopische dromen waren. Er is niets dat zegt dat de mensheid dit niet opnieuw kan doen en kan overleven. Samenlevingen zijn altijd kunstmatig en deels gestoeld op bewuste beslissingen, en niet van nature democratisch. Wat zich vandaag presenteert als normaal kan morgen abnormaal zijn en omgekeerd.

Een vraag die vaak zal terugkomen tijdens Trumps tweede ambtstermijn is “maar dat mag hij toch niet doen?” maar dat is de verkeerde vraag. De juiste vraag is: “wie zal hem tegenhouden?”. Ook: een meerderheid mag nog tegen of voor bepaalde vormen van beleid zijn, als de macht om beleid te maken in handen blijft van een kleine elite die er helemaal anders over denkt, dan is die meerderheid volslagen machteloos. 

De meeste mensen lijken niet te zien dat de aanvallen op onze democratische normen en waarden systematisch zijn en intussen al min of meer 30 jaar duren. Het in 1995 nog ongehoord fascistische 70-puntenplan van het Vlaams Blok is intussen grotendeels uitgevoerd door de N-VA zonder veel tegenstand. We vinden het normaal dat fascisten en complotdenkers een plaats hebben in het publieke debat. 

De vernietiging van de westerse democratie is al decennia sluipend aan de gang zonder breed gedragen weerstand. Aannemen dat autoritaire en fascistische bewegingen een oprisping zijn die wel zal overgaan, is naïef en gevaarlijk.

6. Revolutie is geen automatisch recept voor succes

Naarmate de situatie hopelozer wordt, wordt het idee van een revolutie aanlokkelijker. 

Revoluties mislukken vaak. Dat is op zich geen reden om geen hoop te koesteren dat een revolutie misschien de zaken ten goede kan veranderen, maar er is eveneens geen reden om te veronderstellen dat een revolutie een wondermiddel is. Het is de allerlaatste optie als niets anders meer werkt en is ernstig in overweging te nemen, maar zelfs een succesvolle revolutie kan de zaken nog erger maken.

Niet alleen is een revolutie (bijna) altijd gewelddadig en gaat die gepaard met moord en fanatisme, ze schept hoogstens de chaotische condities waar antidemocratische krachten zeker niet per definitie uitgeschakeld worden. Voor elke Amerikaanse Revolutie of Oranje Revolutie bestaan er drie mislukte Brabantse Omwentelingen, tot totalitarisme gedoemde Oktoberrevoluties, op een sisser eindigende Arabische Lentes of in terreur uitmondende Directoires.

Zoals in punt 5 aangehaald, is de kans sowieso klein dat het zo ver komt. Het is waar dat de houdbaarheidsdatum van dictaturen beperkt is, maar alle dictaturen die in de 20ste en 21ste eeuw vielen, hadden positieve voorbeelden om naar op te kijken. Als die positieve voorbeelden zelf verworden tot dictaturen, is de kans erg groot dat er pas grote opstanden komen als het eigenlijk al veel te laat is.

Hopen op een revolutie die alles beter zal maken is lui en een revolutie is sowieso onwaarschijnlijk. Maatschappijen kunnen vrij makkelijk decennia of zelfs eeuwen voortduren onder autoritaire of zelfs onmenselijke regimes.  

donderdag 2 januari 2025

In schaamte kun je niet wonen, maar je kan het wel

Toen ik het boek(je) ‘In schaamte kun je niet wonen’ oppikte, had ik direct een stekelige reactie: “hedendaagse richtlijnen voor teksten schrijven in het Nederlands zeggen dat je ‘kan’ moet zeggen, niet ‘kun’. Hetzelfde met een vorm als ‘je wilt’ – dat moet ‘je wil’ zijn.” Uiteraard is dat puur prescriptivisme. Prescriptivisme is de klemtoon leggen op hoe taal hoort gebruikt te worden, om diverse redenen, niet op hoe taal in werkelijkheid gebruikt wordt. En hoewel ik dat besefte, ergerde ik er me nog meer aan dat de auteur van die boekje een Nederlander is. Dat ligt niet aan die arme man, maar dat ligt volledig aan mij.

Zie je, ik ben in 1983 geboren en behoor vermoedelijk tot de laatste paar honderd moedertaalsprekers van mijn eigen dialect, het Merelbeeks. Hoewel mijn schrijftaal de Belgische variant is van het Algemeen Nederlands en ik net als de meeste Vlamingen doorgaans het Verkavelingsvlaams spreek met collega’s, vrienden en vreemden, is me al van kleins af aan goed ingepeperd dat ik mijn best moest doen om “juist” te spreken en te schrijven. Daar hoorde dat dialect niet in thuis. Integendeel, in de kleuterklas kreeg ik er opmerkingen over. Op de middelbare school vonden sommige vrienden mijn dialect, als ze het toevallig te horen kregen, ronduit “lelijk”. Aan de universiteit had ik één liefje dat zelf in haar lokaal dialect was opgevoed (het Geraardsbergs) maar na enkele rare pogingen om tegen elkaar in het privé onze moedertalen te spreken, die nochtans goed onderling verstaanbaar waren, gaven we het op. Het voelde te vreemd.

Dus zeker in schrijftaal voel ik alsof ik het Algemeen Nederlands verdiend heb door hard werk en studie. Het spreekt boekdelen over het typisch Vlaamse minderwaardigheidscomplex aangaande taal dat ik er trots op ben dat Nederlanders me altijd goed begrijpen zonder dat ik moet overschakelen naar een rare imitatie van een pseudo-Hollands of zonder dat ze zelf switchen naar Engels (zoals jammer genoeg gebeurt met veel andere Vlamingen). Ik denk dat de gemiddelde Nederlander dat niet echt begrijpt. 

Zowel in Nederland als Vlaanderen is er een vreemde spreidstand over taalverandering. Veel Nederlanders lijken uitdrukkingen als “hun hebben” vreselijk te vinden, maar stellen zich tegelijk geen vragen bij frasen als “het probleem die we moeten oplossen”. Vlamingen houden van hun dialecten, maar spreken ze steeds minder. Veel Nederlanders hebben niet door dat Nederlands, net zoals Engels, Duits en Spaans, inmiddels en pluricentrische taal geworden is, terwijl veel Vlamingen zich ten minste in gedachten vastklampen aan een Algemeen Nederlands dat al niet meer bestaat sinds de jaren ’80.

M’n ergernis met “je kunt” of “je wilt” als een Nederlander het gebruikt is dus natuurlijk een kleine frustratie met het gevoel dat ik de regels van de kunst heb geleerd zoals die in een verleden werden voorgeschreven vanuit de Grachtengordel, maar die veel Nederlanders achteloos weggooien, wat mijn inspanningen onnozel maakt. Dubbel zo hard omdat ik kom vanuit een dialect dat zelfs veel van haar moedertaalsprekers minachten: in geen enkele provincie gaan dialecten zo hard achteruit als in Oost-Vlaanderen.

De idee achter prescriptivisme is in wezen niet elitair, maar nobel. Immers, als iedereen dezelfde taalregels zou volgen, dezelfde grammatica, dezelfde uitspraak, dan zouden we elkaar allemaal veel beter verstaan en verdwijnen klasseverschillen. Dan heeft iedereen dezelfde opportuniteiten in studies en in werk. Dat is bijvoorbeeld ook steeds de drijvende factor geweest achter het promoten van het Frans in Frankrijk ten voordele van lokale Franse dialecten en andere talen als het Provençaals, Bretoens, Baskisch, Nederlands, Duits en Catalaans. Dus: je zegt “je kan” en “je wil”, niet “je kunt” en “je wilt”.

Je kan veel aanmerken op Brits en Amerikaans imperialisme, maar het ontbreken van een centrale taalautoriteit in de Engelstalige wereld heeft er mogelijk voor gezorgd dat Engelstaligen niet alleen sneller erkenden dat hun taal pluricentrisch was geworden, maar ook dat regionale en individuele verschillen geen teken zijn van domheid. De normativiteit van de prescriptivisten in het Frans en het Nederlands heeft immers niet gezorgd voor meer gelijkheid, maar juist minder. Want niet iedereen is in staat de normen te volgen omdat sociale ongelijkheid zich steeds doorzet in het onderwijs. Niet iedereen wil(t) die normen volgen omdat sociale stratificatie altijd zal bestaan en individuen vasthouden aan hun afkomst en identiteit.

Is het ook niet bitter ironisch dat zowel het Frans als het Nederlands, allebei talen waarvan de elites die erom geven voelen dat die klappen krijgen, vaak reageren zoals ik deed op die titel van dat boek, terwijl we overspoeld worden met Engelstalige media waarin allerlei accenten en dialecten genormaliseerd worden? 

In het geval van het Nederlands komt er nog een schep bovenop. Veel Vlamingen en Nederlanders beroemen zich erop erg goed Engels te kunnen. Veel universitaire opleidingen in Nederland en in toenemende mate in Vlaanderen (zelfs onder het toeziend oog van zelfverklaarde Vlaams-nationalisten) worden in het Engels gegeven. Zelfs veel cultuurmensen in Vlaanderen en Nederland lezen haast uitsluitend Engelstalige romans. Wellicht is dat een kwestie voor een andere tekst, maar niettemin valt het op. Vooral in het geval van Vlaanderen, waar we zo lang hebben gestreden tegen onze eigen verfranste bourgeoisie en nu de verengelsing z’n gang laten gaan.

‘In schaamte kun je niet wonen’. Nee, zulk een titel gaat me altijd tegen de haren strijken. Maar tegelijk besef ik dat er ruimte moet zijn voor het descriptivisme – het tonen van een taal zoals die gebruikt wordt. En dat ik in die discussie mijn eigen achtergrond moet loslaten. Niet alleen is Nederlands een pluricentrische taal geworden, het is altijd al een taal geweest die uit vele talen bestaat. Standaarden maken is en blijft een nobel doel, maar moet rekening houden met de realiteit. Inderdaad, “met twee woorden spreken” betekent niet langer “beleefd zijn” maar “voorzichtig zijn”, inderdaad, men mag in Vlaanderen “toekomen” gebruiken voor “aankomen” en inderdaad, “het oog van de storm” is zowel letterlijk als figuurlijk het tegendeel gaan betekenen van wat de eigenlijke betekenis is.

Maar ik hoop ook dat ik als redacteur nu en dan nog ‘ns die wesp mag zijn die “marketing strategieën” mag samenvoegen tot “marketingstrategieën”, uitingen als “het meisje die” mag aanpassen naar “het meisje dat” en “in schaamte kun je niet wonen” mag ombuigen naar “in schaamte kan je niet wonen”. Gun me dat. Låt me da gewön dun.