Geen interesse hebben in politiek is naargelang je visie en je positie in deze maatschappij een privilege (indien de meeste politieke beslissingen weinig impact hebben op jou) of dwaasheid (indien dat wel zo is). Maar ik hou me sinds november nog altijd vast aan het voornemen zo weinig mogelijk nieuws te consumeren, omdat het me enkel boos en verdrietig maakt.
Meer nog, het verlangen is nog gegroeid om in alle ernst te bekijken of er in deze wereld ergens een eiland, een gemeenschap, een samenleving bestaat of kan bestaan waarvan de rivierbassins en afwateringsgebieden niet uiteindelijk uitmonden in het riool van het neofascisme. Ik weet jammer genoeg het antwoord al. Dus ik ga toch nog eens de hort op.
De idioten en hun bewonderaars
Voor wie nog
oprecht gelooft in figuren als Theo “Trump doet slim aan politiek” Francken,
heb ik geen woorden. Ga even wandelen, maak nieuwe vrienden, neem een huisdier,
whatever. De tarieven die Trump introduceerde vorige week zijn wellicht
gebaseerd op ChatGTP (dat hem trouwens aanraadde het niet te doen), maar
hebben hopelijk veel mensen ervan overtuigd dat de Trumpkins in Europa (Farage,
Le Pen, de AFD, Vlaams Belang, enz.) gelijkaardige idioten zijn die niets meer
zullen bereiken buiten verarming.
Hoe verbaasd ik
ook ben dat mensen, en zeker journalisten, nog verbaasd zijn over de
afbraakpolitiek van Trump en Musk, ieders favoriete zielige loser die wanhopig
cool wil gevonden worden, er is toch een vorm van analyse nodig. Zeker lokaal,
waar de Trumpkins en hun soms onwetende bondgenoten dapper verder blijven doen
om zijn neo-fascisme te normaliseren.
De taal van het Vierde Rijk
De Duitse taalkundige Victor Klemperer hield tijdens het naziregime in zijn ‘Lingua Tertii Imperii’ (‘De taal van het Derde Rijk’) de vele neologismen bij die het regime introduceerde, of de woorden die het gebruikte om de gruwel toe te dekken die de nazi’s praktisch vanaf dag 1 begonnen – in maart 1933 ging het concentratiekamp van Dachau al open.
Later lanceerde de Britse schrijver George Orwell “newspeak” in zijn ‘1984’, een bewust versimpelde taal die mensen niet langer in staat stelt om kritisch na te denken en die de inherente contradicties van een totalitair regime wegwist. Dat begrip vond dan weer zijn weg naar de ’14 kenmerken van oer-fascisme’ van Umberto Eco in 1995. Mondiaal extreemrechts bedient zich nog altijd van hun eigen newspeak, soms op erg doorzichtige manieren of door regelrechte nazi-taal over te nemen (bijvoorbeeld “leugenpers” en “omvolking” zijn letterlijk nazi-termen), maar soms ook op manieren die blijven hangen en er naderhand voor zorgen dat er verder wol over onze ogen getrokken wordt.
Aangezien ik van opleiding zelf een taal- en letterkundige ben, en een schrijver, is het logisch dat ik een bijzondere gevoeligheid en aandacht heb voor taal. Je zou dat ook verwachten van veel mensen die werken in de media, maar jammer genoeg zie ik de laatste 10 jaar in toenemende mate dat de media fascistische frames vergoelijken door mee te stappen in hun newspeak, of de framing zelfs regelrecht kritiekloos overnemen.
Ik kan als individu erg weinig doen aan de oprukkende bruine golven van domheid en fascisme, maar ik kan op zijn minst een steentje proberen verleggen in de rivier, en hier wil ik een aantal termen uitlichten die consequent verkeerd gebruikt worden om de waarheid te verdoezelen dat extreemrechts een existentieel gevaar is voor onze vrijheden en verworvenheden.
Conservatisme
“Conservatief” impliceert dat iemand of een groep de dingen wil behouden zoals die zijn, of misschien een stapje terug wil zetten. Dat klinkt heel legitiem. Maar mensen, bewegingen en partijen die zichzelf als “conservatief” presenteren willen dat niet – ze willen op veel vlakken decennia tot zelfs eeuwen terug. Het recht op lichamelijke zelfbeschikking voor vrouwen, homorechten, rechten voor werknemers – ze willen die allemaal terugdraaien naar beleid van voor 1990, 1950 en zelfs 1880. De juiste term voor zulke mensen is op zijn minst “reactionair”. En in veel gevallen moet je zulke mensen gewoon noemen wat ze zijn: fascisten.
Polarisering
Deze heb ik elders al eens gezegd, maar hij verdient herhaling. Er is maar één kant van het politieke spectrum die almaar extremer wordt en op veel vlakken ideologisch zelfs buiten de realiteit stapt. Rechts wijst graag naar het woke-isme dat zogezegd intolerant en radicaal is, maar voor zo ver je al kan spreken van een beweging heeft die 0 reële macht. En gewoon willen dat pakweg transpersonen als mensen behandeld worden gelijkstellen aan hen willen wegvagen uit de maatschappij getuigt van een gebrek aan inzicht. “Polarisering” spreidt dus het bedje voor gemakzuchtige enerzijds-anderzijds-analyses die nergens op slaan. In hetzelfde bedje ziek is de term het “Israël-Palestina-conflict”, dat neutraliteit impliceert, terwijl Israël elke dag een beetje meer genocide pleegt in Gaza.
*-scepticus/criticus
Een klimaatontkenner is geen scepticus. Een coronascepticus is een wetenschapsontkenner. Een islam-scepticus is in 99% van de gevallen gewoon een racist. Iemand die zichzelf “kritisch” noemt in het genderdebat is meestal pro-patriarchaat, transfoob en anti-feminisme (en ja, ook vrouwen kunnen anti-feminist zijn). Het zijn ook bijna altijd complotdenkers die ironisch genoeg aan scepticisme tegenover of kritiek op hun eigen posities een broertje dood hebben. Ook de eertijds wel legitieme term “euroscepticus” betekent in 2025 bijna altijd gewoon pro-Poetin en pro-maffiastaat onder het onnozele voorwendsel dat de Europese Unie “te woke” zou zijn (van de huidige 27 Europese Commissarissen is er welgeteld één met een migratieachtergrond, om maar iets te zeggen).
Censuur
Iemand geen megafoon willen aanreiken is geen censuur. Iemands posities bekritiseren is geen oproep om die persoon monddood te maken. In dezelfde categorie: “vrije meningsuiting” wanneer het in de mond wordt genomen door fascisten, betekent bijna altijd in een eerste stap “vrij van kritiek en zonder verantwoording leugens verspreiden” en in de tweede stap wordt het het excuus om daadwerkelijk anderen het zwijgen op te leggen.
Bezorgdheid
Onthou daarbij ook: een fascist is nooit geïnteresseerd in een echt debat, omdat debatten gebaseerd moeten zijn op feiten en een fascist enkel kan steunen op leugens, verdraaiingen en complottheorieën. Iemand die te goeder trouw probeert in te gaan op hun newspeak-achtige, aan de oppervlakte redelijk klinkende opvattingen, is eraan voor de moeite. Niet alleen omdat die altijd de waarheid moeten versluieren (“ik maak me zorgen over migratie” klinkt immers veel redelijker dan “ik haat bruine mensen”), maar ook omdat ze niet geloven dat jij de waarheid spreekt en net als hen een dieper liggende waarheid probeert te verbergen.
Neutraliteit
“Neutraliteit”
is zelf geen neutrale term en is een tamelijk waardeloos containerbegrip. Begrijp
me niet verkeerd: een samenleving die niet onderdrukt wordt door één
alomtegenwoordige religie is een goed om te koesteren. Maar het idee dat een
keppel, een crucifix of een hijaab indruist tegen die onderdrukking, is
onnozel. De term die hier beter van toepassing is, is “antipluralisme”, want ze
willen eigenlijk een publieke ruimte die maar door één ideologie wordt gevormd
en dat is het laïcisme. Over de legitimiteit van die wens kan gediscussieerd
worden, maar benoem ze dan correct, want neutraal is ze allesbehalve.
Gesteld dat je gelijk hebt, waarom passen de media zich niet aan?
Hoe kunnen journalisten hun werk nog goed doen als de openbare omroep in de raad van bestuur extreemrechtse leden heeft, en als de media in eigendom van privébedrijven extreemrechts op zijn minst tolereren, zoniet stilletjes steunen? Vergeet ook niet hoe veel bagger journalisten over zich heen krijgen als ze een “islamcriticus” een racist durven noemen of een “conservatief” een fascist – zelfs doodsbedreigingen maken daar routineus deel van uit. Het is gemakkelijk voor mij om te zeggen dat de media collectief een sterkere ruggengraat moeten hebben, maar er zit niet veel anders op, vrees ik.
Is de zachtere aanpak in de taal toch niet beter?
Theatermaker en cultuurmens Dominique Willaert bracht in september 2023 het boek ‘Niet alles maar veel begint bij luisteren’ uit, een wellicht oprechte poging om te doorgronden waarom zo veel Vlamingen op extreemrechtse, racistische en neofascistische politici stemmen en wat we daaraan kunnen doen als maatschappij.
Als artiest heeft Willaert het linksige profiel dat een pak mensen op rechts instinctief haten – langharig, vriendelijk, optimistisch, cultureel – en zijn queeste om kiezers van extreemrechts te doorgronden is tegelijk lovenswaardig maar ook lachwekkend naïef. Dat geen enkele journalist, van De Morgen over De Standaard, De Tijd, VTM tot de VRT daar iets over zei, is tekenend. Willaert kreeg gewoon een kritiekloos platform om de platitudes te debiteren die al 30 jaar de ronde doen bij centristische en centrumlinkse denkers:
“Niet alle kiezers van het Vlaams Belang zijn racisten.”
Na 30 jaar van Zwarte Zondagen is het bijna beledigend voor hun kiezers om te geloven dat de gemiddelde Vlaams Belang-kiezer niet beseft dat het Vlaams Belang een racistische partij is. Ofwel is dat juist de reden om op hen te stemmen, ofwel kan het racisme de kiezer gewoon niet schelen. Het is niet schokkend dat een Vlaams Belanger of een NV-A’er blijkt lid te zijn van Schild & Vrienden of het graf van een nazi eert. Het is schokkend dat de media doen alsof dat choquerend is.
“We moeten luisteren naar de frustraties van het volk.”
We doen – opnieuw – al 30 jaar niet anders. Het Vlaams Belang is bijna overal welkom, de N-VA heeft grotendeels het toen nog verguisde 70-puntenplan van het VB overgenomen of uitgevoerd, de meeste opiniemakers (Doornaert, Boudry, Baert, Duyck, Torfs, Dedecker, Vandermassen) zijn rechts of zelfs onverholen reactionair. “Frustraties van het volk” worden echter helemaal niet gehoord als ze links zijn. Dan worden die weggezet als hooguit nobele maar onnozele besognes van studenten en marginalen met paarsgeverfd haar. En wat dat luisteren betreft, zie mijn eerder puntje onder ‘Bezorgdheid’.
“Door iemand een fascist te noemen, wordt die persoon niet minder fascistisch.”
Maar door iemand die het wel degelijk is, niet zo te benoemen, legitimeer je de opvattingen van die persoon. Het punt is hier niet dat ik denk dat je die mensen op die manier van gedachten doet veranderen, wat bij (centrum)linkse figuren genre Willaert de op z’n minst impliciete hoop is. Ik geloof wel dat 1-op-1-interactie in een sfeer van vertrouwen veel kan bereiken, maar daar dienen de media niet voor. En ik extreme gevallen zal er weinig anders opzitten dan een deprogrammering zoals voor mensen die uit een sekte komen, want sommigen zijn intussen zo diep weggezonken in een moeras van complotten en leugens dat een vriendelijk gesprek niets uithaalt.
“Harde woorden verliezen hun betekenis als je ze constant gebruikt.”
Ze verliezen die ook als je ze niet gebruikt waarvoor ze dienen. We leven niet in de Sovjetunie waarin iedereen die politiek niet recht in de leer was gebrandmerkt werd als een “fascist”. Integendeel, het zijn juist termen als “links” en “woke” die alle betekenis hebben verloren en in de mond van rechtse figuren gewoon staan voor “dingen die ik niet leuk vind.” Te pas en te onpas mogen neoliberale hardliners probleemloos van de pot gerukte vergelijkingen maken met Noord-Korea als het hen uitkomt, maar van zodra iemand een vergelijking maakt met de nazi’s is het kot te klein.
Het begint bij taal
De intussen
bekende paradox van Karl Popper zegt dat een democratie haar waarde van
tolerantie niet mag toepassen op intoleranten en dus daar haar eigen principes
moet schenden, omdat de intoleranten dit zullen gebruiken als Paard van Troje
om de tolerantie zelf om zeep te helpen. Hij schreef dat al in 1922. Meer dan
een eeuw later is dit nog altijd waar – en intolerantie bestrijden begint in de
eerste plaats bij die correct te benoemen.