Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de afdeling opiniestukken daarvan, want God weet dat er daar nog niet genoeg van bestaan. Mocht je je bij het lezen ervan afvragen: "kritiek hebben kan je wel, Anton, maar heb je ook oplossingen?" dan kan je 'De Nieuwe Staat' voor €0 downloaden. De weg een beetje kwijt? Mijn eigenlijke website, die ook 'Onklare taal' heet, verwelkomt je.

donderdag 27 december 2018

Schaf alle vakken op school af

Enkele keren per jaar komt er een pleidooi van een denker, een analist of een specialist om nieuwe schoolvakken te introduceren, huidige vakken terug te dringen of af te schaffen, of om het onderwijs flexibeler te maken – bijvoorbeeld door fysica te geven in het Engels of esthetica in het Frans. Maar wat als we nu eens niet langer dachten in termen van ‘vakken’?

Vakjesdenken en systeembestendiging

Tenslotte zegt de term ‘vak’ het allemaal: een beperkt kennisdomein, vierkant en overzichtelijk. Het product van een geïndustrialiseerde samenleving waar onderdeel per onderdeel gebouwd wordt en mensen in tamelijk routineuze taken vastgeklonken zitten aan hun specialiteit.

Maar waar begint godsdienst en eindigt filosofie? Waar begint biologie en waar eindigt lichamelijke opvoeding? Schoolvakken zijn artificiële indelingen en worden gereproduceerd door leraren die uit dat systeem komen en het voortzetten eens ze les geven aan leerlingen.

Het onderwijssysteem ingrijpend aanpassen is als het bijsturen van een olietanker en stuit altijd op verzet, omdat het onderwijs in principe een conservatieve taak heeft. Het probeert de heersende normen en waarden over te brengen, los van de zuivere kennis die het doorgeeft aan jonge mensen. Ook al bevatten die waarden paradoxale dingen als “kritisch nadenken”, waarvan de bedoeling is dat het systeem stukje bij beetje kan verbeterd worden.

Revolutie is romantisch, evolutie is beter

Het hele onderwijssysteem veranderen in één ingreep is onmogelijk. Dan stort alles in elkaar, komen er grote protesten en worden zowel politici als onderwijzers de kop van Jut. Daarom moet een nieuw systeem kleinschalig starten, met lokale experimenten. Wat zou zo’n nieuw systeem “zonder vakken” dan kunnen zijn?

Als je schoolvakken analyseert, bevatten die altijd meerdere competenties die op elkaar voortbouwen. Dat geldt ook doorheen verschillende vakken. Je kan bijvoorbeeld niet goed worden in chemie als je geen elementaire wiskunde mee hebt gekregen, en je kan ook niet goed zijn in voordracht als je kennis van talen zwak is. Of hoe ga je een kortverhaal analyseren als je geen enkele notie hebt van elementaire psychologie om de personages te bespreken?

Eén van de mooiste momenten aan de universiteit was voor mij toen ik plots snapte dat literatuur bestuderen nooit binnen de loutere tekst blijft. Je krijgt de historische context mee. Je ziet hoe taal en politiek verweven zijn. Je leert economische theorieën toepassen op een werk dat geschreven werd in een tijd waarin die theorie nog niet eens bestond.

Daarom geloof ik in een systeem dat minder hiërarchisch, stijf en ‘vierkant’ is. Stel je voor dat je 13 bent en je begint aan je eerste jaar op de middelbare school. Je kan kiezen voor aardrijkskunde als vak. Maar van daaruit kan je, eens je de elementaire beginselen beheerst, verder doorvloeien naar geologie, astronomie of klimaatwetenschap. En dat allemaal voor je 18 wordt.

Zo’n nieuw systeem moet natuurlijk stapsgewijs geïntroduceerd worden, te beginnen op de eerste niveaus (of misschien op de allerlaatste, beide richtingen kunnen werken). Zelfs bij erg jonge kinderen is immers al snel duidelijk waar hun interesses en vaardigheden liggen, al bestaan er ook veel laatbloeiertjes.

Een matrix aan vaardigheden

Dit systeem is niet beperkt tot theoretische richtingen. Stel dat je 13 bent en houtbewerking kiest als vak. Van daaruit kan je groeien en als afsplitsing praktische schrijnwerkerij kiezen, of meubelmakerij, of zelfs kunst in houtbewerking. Zo worden vakken niet langer individuele vierkantjes, maar centra die constant in verbinding staan met andere centra. De houtbewerker die kiest voor houtkunst kan doorstromen naar kunstwetenschap. De meubelmaker kan doorstromen naar economie.

Maar zou zo’n systeem niet te veel vergen van leerkrachten? We kunnen toch niet verwachten dat een leraar Nederlands ook nog eens een leraar retoriek, psychologie, godsdienst en marketing wordt? Wel, dat ligt vooral aan hoe leraars opgeleid worden.

Een leerling die vanuit Nederlands springt naar marketing wordt begeleid door een marketeer met een achtergrond in Nederlandse studies. Een student met interesse in religie krijgt les van een welbespraakte priester. Plus: door de toenemende digitalisatie wordt de rol van fysiek aanwezige leraars sowieso minder belangrijk.

In plaats van een muur vol vakjes creëer je zo een hele hoop spinnenwebben met dikke knooppunten, lange draden en fragiele draden. Een leerling kan leren over kunst via Frans of via godsdienst. Of hij of zij kan evolueren naar voedingsleer of naar fysica vanuit een module lichamelijke opvoeding.

Uiteindelijk is het zo dat de maatschappij in elkaar zit. We zitten niet allemaal in kleine vakjes. Iedereen heeft vaardigheden opgedaan die buiten de typische dingen vallen, zoals wiskundigen die amateur-ornithologen zijn, of leraars metaalbewerking die een interesse hebben in scheepvaart. Tenoren van het bedrijfsleven erkennen dit overigens en zien dit als een grote uitdaging – het activeren van talenten, kennis en skills waar typisch niet naar gevraagd wordt bij sollicitaties, maar van belang kan zijn op specifieke projecten.

De horizon is eindeloos

Dit systeem hoeft niet te stoppen en mag idealiter ook niet stoppen als iemand afgestudeerd is. Ook in het professionele leven kunnen er aan deze matrix van communicerende vaardigheden nog nieuwe straten, lanen en gebouwen geknutseld worden. Nu vangt men dit op door extra opleidingen, seminaries en cursussen, maar wat als het standaard ingebouwd zat in het e-onderwijsplatform dat je een leven lang kon meedragen?

Een ander voordeel van dit levenslang bijhouden is dat zo’n platform zich aanpast aan nieuwe inzichten. Als je bijvoorbeeld slaagde voor de submodule van astronomie voor beginners en 15 jaar later doet een ontdekking het beeld over ons zonnestelsel op z’n kop staan, dan worden punten uit die module weggehaald en wordt ze weer ‘geopend’ om je de kans te geven je kennis op te frissen.

Zo voorkomen we ook zoals ikzelf moest meemaken dat een leraar aardrijkskunde anno 1997 nog altijd sprak over “de Sovjet-Unie” en werkte met kaartjes waar Oost-Duitsland nog op stond. Bovendien is volwassenen alert houden ook handig voor hun eigen neuroplasticiteit (het vermogen van de hersenen om nieuwe verbanden te leggen en zichzelf te herschikken). Dat oudere mensen daar slechter in zijn is niet alleen toe te schrijven aan normale veroudering, maar ook omdat ze zelden uitgedaagd worden om nog nieuwe kennis op te doen.

Laatste noten: vakjes en valkuiltjes, ondanks alles

Critici kunnen opmerken dat mijn systeem niet zozeer alle vakken afschaft als dat ze van 50 vakken 5000 minivakjes maakt. Die kritiek zou hout snijden als die 5000 minivakjes niet onderling allemaal afhankelijk waren van elkaar en elkaar zouden versterken.

Een student BSO die vandaag op z’n 18 naar de universiteit wil, heeft een flinke klus voor de boeg om de kloof te dichten wat theoretische voorkennis en studiemethodiek betreft. In het matrix-systeem kan die student tijdens het middelbaar al daar naar toe werken, stapje voor stapje, bijvoorbeeld door bij een horeca-gecentreerde opleiding te kiezen voor modules die zich toespitsen op de geschiedenis van het hotelwezen, tradities in gastvrijheid over de hele wereld, of de plaats van horeca binnen de globale economie. Zo’n student heeft vandaag die keuze niet, tenzij hij of zij die autonoom maakt buiten zijn of haar klasuren.

Eén van de sterkste troeven van het huidige ASO is bijvoorbeeld haar algemeenheid. De achterliggende idee is dat een zo breed mogelijke waaier aan vakken studenten beter voorbereidt voor gelijk welke keuze ze nadien zullen maken. En het is precies die breedheid die iedereen ten goede zou kunnen komen.

Zo’n systeem betekent overigens niet dat leerlingen de matrix moeten kunnen ‘gamen’ (d.w.z. een manier uitdokteren om met zo weinig mogelijk inspanning zo snel mogelijk door het systeem te raken, zoals men soms ziet in grotendeels optionele onderwijsvormen in de VS). Sommige mijlpalen moeten voor iedereen gelijk blijven, zoals de elementaire beheersing van taal, wiskunde en globale algemene kennis.

Een laatste voordeel, tenslotte, is dat studenten zelf kunnen kiezen (en switchen) tussen een hoge graad aan specialisatie die uiteindelijk zal leiden tot een zeer diepgaande expertise op een bepaald vlak (een ultiem voorbeeld hiervoor is hartchirurg), of een hoge graad aan breedheid, die de student maken tot iemand met een panoramisch zicht die zaken kan verbinden uit de meest uiteenlopende sociale en economische segmenten (het beste voorbeeld hier is een topmanager).

Meer weten?

De ideeën in dit artikel worden onder andere ook, en met praktische voorbeelden voor de kleuterschool, uiteengezet in mijn boek ‘De Nieuwe Staat’, dat ik in 2017 gratis online publiceerde en probeert een antwoord te bieden op de enorme uitdagingen die de wereld moet aangaan op vandaag. De link leidt naar de PDF-versie maar via m'n hoofdwebsite kan je het boek ook in EPUB-formaat downloaden.

Ik ben geen politicoloog, niet verbonden aan een politieke partij of beweging, en ook geen onderwijsdeskundige, maar een zelfverklaarde ‘brede denker’ met een grenzeloze nieuwsgierigheid naar kennis en inzicht, en een beruchte veellezer (van kranten tot kinderboeken en van lijvige romans tot socio-economische white papers).

zondag 23 december 2018

Verslaafd aan kapitaal

Ongebreideld kapitalisme leidt vanzelf tot een plutocratie – een regering voor en door de rijken. We hoeven maar een dikke eeuw terug te gaan, toen rijke mannen meer stemmen hadden in de politieke besluitvorming dan al wie niet kapitaalkrachtig was, dat dit de realiteit was. 

In essentie is kapitalisme dan ook geen vriend van de democratie, als we die definiëren in een maatschappij waar iedereen gelijke rechten en plichten heeft, waar ieders stem gelijk weegt en waar iedereen gelijke kansen (en zorg) krijgt om zichzelf te kunnen ontplooien.
 
Odd bedfellows 
Het komt erg vaak voor dat op het eerste zicht tegenstrijdige ideologieën zich aan elkaar vastklinken om een gezamenlijke vijand te bestrijden. De katholieken en liberalen verenigden zich in 1830 in wat België zou worden om de Nederlanders te verdrijven. Moslima’s kunnen feministen zijn ondanks hun geloof een patriarchale godsdienst. Katholieke priesters in Zuid-Amerika verenigden christendom met socialisme, terwijl ze voor een Kerk-apparaat werkten dat zichzelf monsterlijk verrijkte.
 
In die zin moet ook het verbond tussen de open samenleving en het kapitalisme begrepen worden. Dat was een deal die werkte zolang het kapitaal akkoord ging beteugeld te worden in haar ergste kenmerken en mee bij te dragen aan een meer open en gelijke samenleving. Tenslotte plukten ze overal ter wereld ook de vruchten van elkaar. Arbeiders met hogere lonen hebben meer koopkracht, wat kapitalisten ten goede komt, en beter opgeleide werknemers zorgen voor efficiëntere en slimmere ondernemingen.
 
Het kapitaal als onbevlekte ontvangenis 
In de jaren ’90 begon de stormachtige opgang van China als wereldmacht, terug van weggeweest. China bewees dat kapitalisme ook werkt – inclusief sommige van haar voordelen – zonder democratie. Op het eerste zicht een paradox voor een nominaal communistisch land. Maar kapitalisme heeft nooit problemen gehad met onvrije samenlevingen, zoals de Zuid-Amerikaanse junta’s, het Italiaanse fascisme of het Duitse nazisme. Voor het kapitaal is een dictatuur prima zolang haar primaire missie niet aangetast wordt.
 
In de late jaren ’70 begon de opmars van het neoliberalisme met iconen als Thatcher en Reagan. Jaar na jaar, de occasionele beurscrash niet te na gesproken, zijn sindsdien de winsten van aandeelhouders en speculanten altijd gestegen. Ze kregen daarbij ruim baan van kapitaalvriendelijke politici die geloofden in de magie van de ‘trickle-down economics’, het idee dat als rijken rijker worden, ze meer geld zullen uitgeven en dat dat iedereen ten goede komt. Het omgekeerde is helaas waar en die theorie is niet meer dan een dogma dat op dezelfde hoogte staat als de onbevlekte ontvangenis.
 
Een gewoonte wordt een verslaving 
Vele rijken delen één belangrijk kenmerk: ze willen enkel rijker worden, ook al hebben ze bezittingen en geld die voldoende zijn om tientallen, zoniet honderdtallen mensenlevens te kunnen voltooien zonder nog één dag te moeten werken. Voor hen is het kapitalisme een verslaving, net als sommige mensen verslaafd zijn aan alcohol of drugs. Steeds op zoek naar de volgende roes, de volgende cash-out van een aandeel, de volgende triomf ten koste van anderen.
 
Het is duidelijk dat het Westen deze verslaving niet langer onder controle heeft. Overal zijn de lonen gestagneerd en groeit de kloof tussen arm en rijk. Regeringen onderwerpen armen, werklozen en zieken aan draconische maatregelen maar blijven steeds guller worden voor mega-multinationals en hun schimmige postbusbedrijven, als één of andere partner van een drankverslaafde die hoopt dat meer wijn geven zal leiden tot een doorbraak in het gedrag van de verslaafde partner. Of de partner is zelf verslaafd geworden, aangestoken door de roes van het geld. Alleen zoiets verklaart hoe cumul- en mandatenkoning in Antwerpen Koen Kennis (N-VA) ooit durfde beweren dat €7.000 netto per maand vangen een modaal loon is.
 
Democratie als hors d’œuvre, fascisme als toetje 
Het kapitaal heeft geen democratie nodig. Overal in het Westen zijn rechts-radicale partijen in opkomst, aan de macht, of bepalen ze mee de agenda van traditioneel rechts. In de eindeloze honger naar meer winst en meer geld steunen de Amerikaanse gebroeders Koch netwerken als Fox News, die constant inspelen op angst en mensen tegen elkaar opzetten. De hardvochtige neoliberale agenda’s van de Britse Conservatieven en de accomoderende ‘Derde Weg’-sociaaldemocraten als Blair, Schröder, Dijsselbloem, Hollande of Vandenbroucke hebben het bedje gespreid van neo-fascisten.
 
En het kapitaal heeft daar geen problemen mee. Als de democratie eenmaal opgegeten is, dan zullen de Fernand Hutsen (Katoen Natie), Marc Couckes (voormalig Omega Pharma) en Michael O’Leary’s (RyanAir) de fascisten graag zien komen. Immers, fascisten haten vakbonden, gelijkheid en zelfs eenvoudige feiten. Hun samenzweringstheorieën zijn een ideaal rookgordijn voor de überspeculanten om nog meer te stelen, nog meer mensen te bedotten en nog meer geld binnen te halen, net zoals de lokale caféclown de aandacht wegtrekt van de drinker in de hoek met een groot probleem.
 
De juiste samenzwering 
Vreemd genoeg is er één samenzweringstheorie onder rechts-radicale denkers die juister is dan vele analyses op centrum-links. In haar boek ‘This Changes Everything’ beschrijft de Canadese professor Naomi Klein hoe rechtse types klimaatontkenning aanwakkeren met onder andere de angst dat ecologische bewegingen laten winnen het einde zou betekenen van kapitalisme zoals we het kennen. En dat is juist. De wereld redden zou inderdaad betekenen dat we afscheid zouden moeten nemen van de enorme winsthonger en de massale overconsumptie.
 
Misschien is het dus tijd om afscheid te nemen van het kapitalisme als dominante economische ideologie. Dat betekent niet dat we allemaal communistisch moeten worden of gaan leven op quorn en roggebrood. Wat neoliberalen ook beweren, geen enkele redelijke linkse stem wil dit. Maar wat heel dringend aan de orde is, is de macht terugdringen van de geldverslaafden, hun waterdragers in de media en de politiek, en het kapitaal van de superrijken knippen tot menselijk aanvaardbare proporties. Alleen zo kunnen we een open, vrije samenleving vrijwaren waar iedereen dezelfde kansen en dezelfde zorgen mag krijgen.
 
We delen hetzelfde lot 
Als we beginnen beseffen dat Magda uit Wervik, die zich 30 jaar lang heeft krom gewerkt in een bejaardentehuis, en dat Ismaïl uit Antwerpen die als dagloner in de Antwerpse haven werkt, meer met elkaar gemeen hebben dan met de elite die rondrijdt in tanks van SUV’s en op chique etentjes met politici bespreekt hoe ze winst kunnen maken met het volgende vastgoedproject, dan kan er iets veranderen.
 
Zolang mensen echter blijven geloven dat hun eigen lotgenoten uit zijn op hun wederzijdse ondergang, of hen “alles willen afpakken”, dan komen we nergens. Dan wint de kapitaalverslaafde dronkaard en heeft het hele café naderhand niks meer te drinken omdat alles op is. In een positief scenario helpen we de superrijken (hardhandig als het moet) af van hun verslaving, en zien ze in dat hun eerlijke bijdragen aan de maatschappij hen ook betere mensen zullen maken, meevoelender en gelukkiger. Als die dag komt, worden ze helden van de wereld. Hoe mooi zou dat niet zijn?

donderdag 15 november 2018

Het griezelhuis dat online daten heet

Intussen heb ik al een vrij indrukwekkende catalogus opgebouwd aan ervaringen met online daten. Als heteroman heb je natuurlijk het geluk dat je niet geconfronteerd wordt met een eindeloze stroom aan dickpics, grofgebekte boeren, horkerige vrouwenhaters of opdringerige zieligaards die 10x "hi" blijven herhalen.

Ook hoeven wij op dates zelf ons weinig zorgen te maken over mogelijke verkrachters, bijlmoordenaars of ander ongein.

Waar je als man wel last van hebt, is dat de meeste vrouwen doorgaans eerder naar redenen lijken te zoeken om je niet rechts te swipen of aan te spreken, wat een gevolg is van hun overbevraagd zijn op datingapps en -sites. Dus dan probeer je boven de middelmaat uit te steken en investeer je energie in een leuk profiel met goede foto's, wat humor en originaliteit. Maar dan stelt de realiteit vaak teleur. Blijkt dat vrouwen voor hun profielen vaak even weinig moeite en denkwerk willen doen als de hordes mannen die enkel maar thirsty kunnen doen.

Hier zijn de vaakst voorkomende teleurstellende profielen:

  • Sylvia Van Der Selfie: Sylvia heeft 8 foto's waarop ze telkens hetzelfde gezicht trekt onder een steile hoek, met diverse vormen van over- of onderbelichting en/of een gigantische zonnebril.
     
  • Levenswijze Leen: Digitaal ingelijste "inspirerende" citaten die al honderd keer herkauwd zijn, meestal in dubieus Engels, compleet af met een foto van Leen die ergens peinzend over het strand loopt.
     
  • Carmen San Diego: Enkel groepsfoto's van een roedel vriendinnen die op elkaar lijken. Het is aan jou om te raden wie de prospectieve dater is!
     
  • Trashy Tina: Er is niets mis met een verleidelijke pose of een sexy jurkje, maar bij Trashy Tina clasht dat vooral met de achtergrond. Groezelige, onopgeruimde slaapkamer, een rondslingerende hond of desnoods mémé op de achtergrond, voor Tina kan dat allemaal.
     
  • Suzanne de Springster: Niet zozeer een profieltype maar een plaag in online dating. Een foto waarop de dame in kwestie in de lucht springt, bij voorkeur ergens op vakantie. Bonuspunten als alle vriendinnen tegelijk in de lucht springen. Heel origineel.
     
  • Goedlachse Gloria: Dit gaat niet over foto's maar de profieltekst. Ik weet dat het moeilijker is voor zware vrouwen en de wereld behandelt hen vaak zeer onrechtvaardig. Maar hou alsjeblieft op met "goedlachs" te gebruiken als een eufemisme voor "overgewicht".
     
  • Smeltende Sandra: Het is verstandig dat je eerste foto je beste is. Het is minder verstandig als de volgende foto's telkens een grote stap achteruit zijn om op het einde te eindigen bij een persoon die helemaal niet meer lijkt op de eerste foto.
     
  • Karen Kindjes: Het is normaal dat sommige vrouwen nu eenmaal al kinderen hebben en het is juist mooi en eerlijk als ze daarvoor uitkomen. Tenzij het is met een zin als "MIJN KINDEREN ZIJN MIJN UNIVERSUM!". Dat is een anti-afrodisiacum om u tegen te zeggen.
     
  • Hilde Hondjes: De zus van Karen Kindjes. Bijna elke foto heeft de hond en vaak zijn er zelfs foto's van enkel de hond, alsof je eigenlijk de hond gaat daten. Een gevaarlijk nichtje van Hilde is Petra Paarden. Te mijden als de pest.
     
  • Anna de Analfabete: Geen profieltekst. Niets. Niet iedereen heeft een innerlijke Hugo Claus, maar het is verdomd moeilijk om een leuk aanknopingspunt te bedenken voor een gesprek als je op zoiets stuit.
     
  • Fien de Fotoloze: Misschien schaamt Fien zich dat ze een datingsite of datingapp gebruikt en is haar foto daarom een rozenstruik. Misschien komt Fien enkel even snuffelen en wil ze helemaal geen date. Misschien is het Maybelline.
     
  • Olivia One-Shot: Eén foto. Daar moet de hoopvolle ridder het mee stellen. Vaak is het dan nog een close-up of een foto die wat bewerkt lijkt. Eén foto zegt meer dan duizend woorden, maar roept vooral erg veel vragen op.
     
  • Pauline de la Pixelle: JPEG-artefacten galore! Pauline komt recht uit Geocities van 1996 gestapt met een foto die zo laag is qua kwaliteit dat je haar met moeite kan onderscheiden van de tafel en de wolken.
     
  • Vanessa's Vriendinnen: Ik begrijp dat het soms vervelend kan zijn als mannen een vriendin van jou leuker of knapper vinden dan jezelf. Maar je hoeft dat niet over je af te roepen door je mooiere vriendinnen mee op foto te nemen.
     
  • Zita Zondergezicht: Een variatie op Fien De Fotoloze, vaak met het haar allemaal voor het gezicht of enkel shots van de rug. Waar denk je dat ik tegen ga praten?
     
  • Evelien Ex: Is het niet mogelijk om een foto te nemen waar de kersverse Ex-Meneer Evelien niet op staat? Bonuspunten als zijn gezicht weggekrast of uitgevlakt is, dat komt helemaal normaal en helemaal niet als crazy of psychotisch over.
     
  • Brenda Banaliteit: Ik lach graag maar ik kan ook serieus zijn. Ik hou van gezond eten maar ik ga ook graag goed feesten. Reizen en sport zijn fijn maar soms ben ik ook gewoon lui! Brenda is een uniek sneeuwvlokje.
     
  • Quirky Quirine: Paars- of blauwgeverfd haar, een 'gekke' pose bij een monument, een foto van een te gek verkleedfeestje waarin ze een skatende giraf was - we hebben hier te maken met een ~zotte doos~ maar ik zie het verdriet in je ogen.
     
  • Lena Lystjes: De antipode van Anna de Analfabete - ellenlange profieltekst die gedetailleerd en exhaustief alle muziek-, film- en boekvoorkeuren oplijst, met vaak daarbij nog een waslijst aan eisen en rode lijnen. Bonuspunten als gelijk ook alle voedselallergieën en politieke standpunten toegelicht worden.
     
  • Greta Geist: Je hebt een klik, er wordt wat over en weer gebabbeld, en dan vraag je om iets te gaan drinken. Een eindeloze stilte gaapt je aan, alsof Greta plots beseft dat ze op een datingsite zit en helemaal niet wil daten.
     
  • Camilla Catfish: De faker. Foto van een beroemdheid, een model uit een modeblad of zelfs een pornoster. Misschien stiekem een masturberende man, misschien iemand die gewoon aandacht wil. Trash is het in elk geval.

maandag 15 oktober 2018

6 redenen waarom extreemlinks en -rechts gelijkstellen onzin is

Als ik een euro kreeg voor elke keer dat er een deftige politicus zegt dat-ie nooit met Vlaams Belang noch PVDA-PTB zou besturen, dan had ik intussen mijn auto afbetaald. Op het eerste zicht klinkt dat als een evidentie. Wie wil er nu besturen met extremisten? Maar die gelijkstelling tussen beiden berust op een aantal serieuze manco’s en stemt niet overeen met de politieke en sociale realiteit.
 
1. Het ‘centrum’ is geen vast gegeven

Gematigdheid is geen absolute waarde, maar een relatief evenwicht tussen twee polen. Die polen zelf zijn ook onderhevig aan beweging. De meeste Belgische politieke partijen zouden in de Verenigde Staten in de uiterst linkse hoek zitten. Met andere woorden is het centrum uitroepen tot de correcte vluchtheuvel tussen extremen een nogal naïef idee. Als je bijvoorbeeld in Hongarije in het midden moet gaan staan tussen Fidesz en Jobbik, dan zit je nog altijd ergens in een soort proto-fascistische denkwereld.
 
2. Extreemrechts verkeert in oorlog met de werkelijkheid zelf
 
Islamisering. Opengrenzenlobby. Cultuurmarxisme. Klimaathoax. Omvolking. Leugenpers. Het extreemrechtse vocabularium bulkt van de complottheorieën, verzinsels en leugens. Extreemlinks baseert zich op na te trekken cijfers, onderzoeken en rapporten. Je kan het oneens zijn met de politieke acties die het daaraan wil verbinden, maar dit is van een geheel andere orde dan de extreemrechtse aanvallen op de realiteit zelf. Complottheorieën zijn een essentieel element in het discours van extreemrechts, omdat die mensen opzwepen en tegelijk een plausibele ontkenning bieden voor de erg lelijke gevoelens van haat en minachting die bij veel extreemrechtse sympathisanten leven.
 
3. Er wordt gemeten met twee maten en gewichten
 
Komt er een PVDA’er op tv of wordt de partij vermeld, begint er altijd wel iemand over Venezuela, Noord-Korea of Stalin. Mij best. Maar waarom krijgen Vlaams Belangers geen vragen over nazi-Duitsland? Waarom moeten christendemocraten niet afrekenen met het gegeven dat de – alweer Hongaarse - dictator-in-de-dop Viktor Orbàn nog steeds in hun fractie zit in het Europarlement? Of krijgen liberalen nooit vragen over de talloze verwoestingen die het kapitalisme heeft aangericht? Wie de vragen hier stelt, is minstens even belangrijk als aan wie die gesteld wordt.
 
4. Het geweld zit disproportioneel bij extreemrechts
 
Er bestaat zowel extreemrechts als -linkse geweld. Maar vernielingen, verwondingen en moorden zijn buitenproportioneel het domein van extreemrechts: brandbommen op moskeeën, gemaskerde mannen die moslims in elkaar slaan, racistische sympathieën bij gewelddadige elementen van de politie en hakenkruizen op muren, die zijn allemaal het werk van extreemrechts. Volgens het terreurrapport van Europol zijn meer dan de helft van de terreuraanslagen in 2017 het werk van etnische nationalisten en extreemrechts.
 
5. Ze zijn niet even machtig
 
Nationaal blijft PVDA-PTB gemiddeld onder de 10%. Zelfs als zou extreemlinks even gevaarlijk zijn als extreemrechts, blijkt ook hier de gapende kloof tussen beiden: extreemrechts is aan een remonte bezig en scoorde 20 jaar lang geregeld bijna 30% in verkiezingen. Het blijft ook incidenten regenen van N-VA’ers die racistische praat verkopen, lid blijken van een neo-naziorganisatie of Hitler ‘leuk vinden’ op Facebook. In heel het westen is deze evolutie aan de gang. Het holt democratieën vanbinnen uit en doet het discours verder opschuiven naar de kant van extreemrechts.
 
6. Hun ideeën sijpelen niet even vaak door
 
Het is genoegzaam bekend dat de N-VA-regeringen van België vele zaken hebben uitgevoerd van het fameuze 70-puntenplan van het eertijdse Vlaams Blok. Ook voor liberalen is het tegenwoordig doodnormaal om in te zetten op de identitaire politiek van “normaal doen”, en bij wat overschiet van de sociaaldemocraten staat het goed om “flinks” te zijn. Aan de andere kant wordt de deur angstvallig vergrendeld voor ideeën als een (bescheiden) miljonairstaks of een vermogenskadaster. De waarheid is simpelweg dat een neoliberaal bewind overgieten met een sausje rechts-radicaal er makkelijker in dan het systeem zelf in vraag stellen.

vrijdag 3 augustus 2018

De atomisering van de ideologie

Er is iets dat me soms opvalt in discussies met racisten online. Namelijk dat racisten hun tegenstanders voor de voeten werpen dat ze niet om kunnen gaan met een afwijkende mening. Het is een argument dat op het eerste zicht niet onredelijk klinkt. Welke progressief, liberaal, christendemocraat of conservatief heeft ook al niet dat frustrerende gevoel gekregen dat sommige mensen gewoon geen andere mening willen horen?

Maar hier zijn twee fundamentele verschillen met 'meningen' die iet of wat geslepen racisten vaak gebruiken om hun haat verder te verspreiden:

1. Racisme is geen mening, maar een ideologie en een praktijk. Je kan bijvoorbeeld ook niet zeggen dat kolonialisme of communisme 'een mening' is. Het zijn discours: een redelijk coherente bundel aan opvattingen en daden.

2. Alle politieke stromingen zijn tot op zeker hoogte ideologieën en praktijken. Alles terugbrengen tot het niveau van het hoogstpersoonlijke doet het uitschijnen alsof pakweg Afrikanen haten of geloven in universele gezondheidszorg iets is als houden of niet houden van pudding.

't Is van moetens: samenleven in de 21ste eeuw

Al meer dan 25 jaar wordt het debat rond hoe we moeten omgaan met de superdiverse samenleving gegijzeld door platitudes. Al meer dan 25 jaar na de Zwarte Zondag van 1991 schuift de politieke consensus steeds meer op in de richting van de eens zo verguisde recepten van het toenmalige Vlaams Blok. Dat zijn recepten die inzetten op zo goed als volledige assimilatie van minderheden, soms met de beste bedoelingen, maar vaak ook bijziend of zelfs blind voor de tekortkomingen van die recepten.

Het is merkwaardig dat precies flaminganten zo gevoelig bleken voor de lokroepen van het etnisch nationalisme, terwijl de Vlaamse beweging van de 19de eeuw tot diep in de naoorlogse jaren juist vocht voor de (taal)rechten van Vlamingen in België, van links tot rechts. Vlamingen hadden aan den lijve ondervonden wat discriminatie was, soms zelfs met dodelijke gevolgen.

Maar dat de eens onderdrukten zich kunnen ontpoppen tot de grootste aanhangers van cultureel nationalisme is jammer genoeg geen unicum. Israël is het meest spijtige voorbeeld van een staat die ontstond uit een afschuwelijk trauma, maar er nu geen graten in ziet om de Palestijnen op te sluiten in dorre exclaves en kinderen dood te schieten.

Uiteraard is Vlaanderen Israël niet. Maar de kwestie van hoe we in Vlaanderen en bij uitbreiding België kunnen samenleven met een heleboel mensen die andere wortels hebben, tot andere goden bidden of andere gerechten eten en andere kleren dragen, wordt enkel maar oppervlakkig bekeken. Persoonlijk kan het me weinig schelen dat de ultraorthodoxe Jood Aron Berger geen hand zou geven aan vrouwen omwille van zijn zelfverklaarde respect voor zijn echtgenote. Wat me meer boeide was hoe die man dan dacht over onderwerpen als evolutie, gender, vrijheid van meningsuiting, economie en dies meer.

So much for the tolerant left

O, en dat uitermate onnozele idee dat progressieven beleefd moeten blijven, zoals de pushback toen het Red Hen-restaurant Sarah Huckabee Sanders, het PR-mondstuk voor Donald Trump, gevraagd werd het restaurant te verlaten. De vergelijkingen met discriminatie tegenover zwarte Amerikanen zijn compleet van de pot gerukt. Je kiest er niet voor om zwart te zijn. Je kiest er wel voor om een regime te steunen dat constant liegt, fascistische retoriek ondersteunt en aan de poten zaagt van een gezonde democratie. Opnieuw: anekdotiek is geen systeem.

Een kernhouding van fascisten is immers dat ze beroep doen op het compleet irrationele - racisme, doorgedreven nationalisme, onterecht slachtofferdenken - en daarop kan je simpelweg geen enkel rationeel debat baseren. Probeer maar eens te argumenteren met mensen die denken dat de aarde plat is of dat vaccinaties autisme veroorzaken. Vroeg of laat stoot je op één of andere bizarre complottheorie die helemaal niet oplijnt met analyseerbare feiten.

Tegenover antidemocratische stromingen is rationele beleefdheid net niet wenselijk. FN, PVV, FvD, UKIP, AfD en hun geestesverwanten bij de Republikeinen doen niet aan rationaliteit. Hen uitnodigen voor een publiek debat is als een voetbalspeler opstellen die weigert het veld te verlaten na een rode kaart, of een schaker die volhoudt te hebben gewonnen nadat hij of zij de toren als een paard gebruikt.

Tegen de nieuwe politieke correctheid

Wat wel nodig is, is een tegenbeweging, die enerzijds aan de hand van rationele argumenten duidelijk maakt wat voor wol extreemrechts over onze ogen wil trekken, en anderzijds bewijzen naar voren brengt van de slechte trouw van dat soort lui.

En hier is het sleutelargument: extreemrechtse regeringen hebben macht. Ze kunnen huilende kinderen scheiden van hun ouders in kooien, kunnen willekeurig hun ideologieën opleggen aan het volk, en zo meer. Daartegen is beleefheid misschien wenselijk, maar niet noodzakelijk. Kritisch mogen zijn tegenover machthebbers in woord en daad is een fundament van de democratie.

Geen enkele Republikein roerde een vin toen Mitch McConnell zei dat hun grootste doel was om Obama - een centrum-rechtse Democraat - een 'one-term-president' te maken. Maar overal ter wereld trappelen rechtse en extreemrechtse krachten hevig huilend ter aarde van zodra er ook maar iets gebeurt dat hun fragiele beeld van dominantie door witte, oude mannen in gevaar kan komen.

Schouder aan schouder tegen de echte tegenstander

De belangen van het milieu, van werkende mensen, werklozen, migranten en minderheden hebben veel meer gemeen met elkaar dan de belangen van elk van die groepen met die van de superrijken, laat staan de reactionaire schuimbekkers die onder elke steen een terrorist menen te zien en gretig de hielen likken van de rijken.

En hoewel ik veel respect heb voor vegetariërs, vegans, mensen die elektrisch rijden of die zonnepanelen op hun dak installeren, is dat nog maar het begin. Ironisch genoeg zijn het juist de anti-democratische krachten die beseffen dat een omschakeling naar een algemeen beleid dat inzet op duurzaamheid de kapitalistische orde onderuit zou halen. Dat is waarom ze zo hysterisch propaganda en twijfel zaaien.

Duurzaamheid staat niet gelijk aan het verdwijnen van ondernemerschap of het ophouden van vergaren van rijkdom. Maar het zou wel betekenen dat de 'too big to fail'-corporaties en de allerrijkste individuen moeten inleveren. De meerderheid van hen wil dat absoluut niet, ook al betekent het dat we binnen 20 jaar misschien oorlogen uitvechten om drinkwater of dat het broeikaseffect onherroepelijk wordt als het methaan uit het permafrost opstijgt.

Willen we een happy ending?

Echte solidariteit is geen of/of-verhaal. Soms hoor je mensen zeggen dat rokers hun ziekteverzekering zouden moeten verliezen als ze longkanker krijgen, maar die hebben al altijd hoge accijnzen betaald op sigaretten. Kinderloze mensen betalen mee voor de kinderbijslag, autolozen betalen mee voor de wegen waar ze nooit op rijden, en mensen die nooit een voet binnenzetten in theaterzalen betalen mee voor theater.

Een einde van solidariteit betekent een vrijbrief voor de meest gegoeden om nog meer weelde te verzamelen en al de rest het nakijken te geven. Daarom komt de atomisering van morele en intellectuele verantwoordelijkheid (extreem)rechts zo goed uit. Zolang vegetariërs en vleeseters digitale stinkbommen naar elkaar blijven gooien, of zolang atheïsten en gelovigen elkaar bekampen, blijven de structurele problemen verhuld.

Het grote probleem is het ongebreidelde geloof in wat Margaret Thatcher het ontbreken van iets als de maatschappij noemde, geparafraseerd als "er is geen maatschappij, enkel individuen". En verduiveld als dat de machtigen, de rijken en hun schaamteloze propagandisten niet heel goed uitkomt.

Meer lezen? Download mijn boek 'De Nieuwe Staat' volledig gratis.

maandag 16 juli 2018

Hier is het proto-fascisme. Wat nu?

Lang werd en veel kringen wordt de term 'fascisme' gezien als een overtrokken kreet, een grove borstel om bepaalde politieke bewegingen onterecht in verband te brengen met bruinhemden, pogroms en dictaturen. Maar alleen wie ziende blind is of zelf boter op het hoofd heeft, kan nog blijven ontkennen dat het fascisme terug is. Dit is niet uit de lucht komen vallen uit het niets, maar een proces geweest van ongeveer drie decennia, waarin wat ik maar proto-fascisme zal noemen zich een weg heeft gebaand naar het centrum van het politieke discours in het Westen.

Het initiële verstandshuwelijk

Zuiver fascistische bewegingen zijn zelden enorm succesvol. Er is een verstandhouding nodig met andere groepen binnen de samenleving. In Westerse landen waar het proto-fascisme sterk staat is de aangewezen coalitie doorgaans met het kapitaal. Ofwel zijn dat superrijken voor wie een sterke democratie een hinderpaal is om nog rijker te worden (bijvoorbeeld de gebroeders Koch in de Verenigde Staten), of captains of industry die blind zijn voor de gevaren van een dergelijk verstandshuwelijk. In Polen, Turkije en de VS komt daar meestal ook nog een sterke religieuze component bij kijken.

Overigens is dit niet nieuw. Overal in Europa was er in de aanloop naar Wereldoorlog II bij veel kapitalisten en aristocraten een zekere sympathie voor het fascisme, al dan niet als dam tegen het spook van het toen veel sterkere communisme. De latere consensus tussen liberalen, socialisten en conservatieven tegen de nazi's en vervolgens tegen de communisten was het gevolg van de veel acuture dreiging van de eersten en vervolgens de excessen van de laatsten, die veel linkse denkers afkeer inboezemden.

De borrelnootjes

Een amalgaam van klassieke conservatieven, fascisten en donkerblauwe liberalen leert mettertijd ook de scherpe kantjes eraf te veilen. Openlijk racisme wordt vervangen door een cultuurstrijd tegen al dan niet ingebeelde monolithische blokken zoals vakbonden, moslims of zwarten. Er wordt plaats ingeruimd voor wijd gedeelde opvattingen rond homoseksualiteit, ras of vrouwenrechten, maar enkel maar in hoeverre die kunnen gebruikt worden als stok om geviseerde groepen mee te slaan. In de praktijk blijven proto-fascisten grotendeels vasthouden aan traditionele patriarchale, witte elites.

Daarbij wordt ook de kunst van het slachtofferschap gecultiveerd. Dat is belangrijk als motivator omdat niemand natuurlijk in de spiegel wil kijken en een racist wil zien staan die liefst van al een gewelddadige dictatuur zou installeren met een piramidale, onrechtvaardige economische orde. Er wordt gretig ingespeeld op historische wonden of op het idee dat 'de elite' (maar niet hun eigen elite) rotte appels zijn.

De complottheorieën

Wat een klassieke conservatief onderscheidt van een proto-fascist is dat fascisten bijna allemaal grote voorstander zijn van complottheorieën. De Linkse Kerk. Cultuurmarxisme. 'Climate hoax'. Islamisering. Hitler was een socialist. Feminisering. Obama is stiekem een communistische moslim. George Soros probeert Hongarije te destabiliseren. Alles is de schuld van de sossen.

Nu bestaan er ook politieke neutrale en linkse complottheorieën, maar die worden veel minder wijd gedragen en zijn politiek een pak onschuldiger. De complottheorie werpt een handig rookgordijn op om het debat af te leiden van wat er werkelijk toe doet, en uiteindelijk is de proto-fascist ook niet geïnteresseerd in de feitelijkheid van al die onzin. Zolang het de job volbrengt om de ware onderliggende ideeën te verhullen, is het prima.

De gevarenzone

Het is op dit punt dat de zaken precair worden. Als men maar genoeg onzin de wereld blijft in sturen aan een voldoende volume, sijpelen die ideeën langzamerhand door naar de mainstream. Ja, misschien is 'de islam' een probleem. Misschien is migratie een prangend vraagstuk. Misschien moeten we eens het podium laten aan boze witte jongens. Daardoor blijven veel grotere en systematischere crises maar voetnoten: de klimaatverandering, de stagnatie van de middenklasse, de verschraling van het debat.

En zelfs als we volop grossieren in onnozele ideeën en eeuwig herhaalde gewonde refreinen van complottheorieën, zijn de proto-fascisten zeker nog niet klaar. Ze zullen nog steeds beweren "niet gehoord" te worden, waardoor de media nog accomoderender worden. Deels vanuit een kapitalistische optiek, want iemand als Farage of Trump levert spectaculaire tv op, deels vanuit een normvervaging waardoor je inmiddels in de Verenigde Staten 'debatten' hebt waar progressieven door zeer gematigde centristen worden vertegenwoordigd, en conseratieven door een amalgaam aan openlijke fascisten, wetenschapsontkenners en religieuze fanatici.

De volgende stappen


Inmiddels zijn Turkije en Rusland zo goed als volledig dictaturen geworden. Misschien was dat makkelijker omdat een democratische traditie daar altijd al een zeer zwak gegeven was. Maar fascistische praktijken zijn ook aan een opmars bezig in Hongarije en Polen, waar vrije media gemuilkorfd worden en de oppositie aan banden wordt gelegd.

In Italië en Oostenrijk zit extreemrechts mee in de regering op basis van opgepookte angst voor migratie, en in Denemarken zijn de traditionele partijen mee kopje onder gegaan door die retoriek gewoon klakkeloos over te nemen. Wie tegen die nieuwe politieke correctheid ingaat, wordt vaak persoonlijk aangepakt op sociale media, bedreigd en in sommige gevallen gedood, zoals Jo Cox in het Verenigd Koninkrijk.

Het gezicht van het proto-fascisme

Dat het proto-fascisme een amalgaam is van naakt opportunisme en hallucinante koortsdromen is nergens duidelijker dan bij de Brexit. De Brexiteers, mee in het zadel gehesen door Nigel Farages eigen coalitie van leugenaars en gedoogracisten, leven onder de complete delusie dat ze in een sterke onderhandelingspositie zitten en hebben geen oog voor het leed dat ze veroorzaken bij de bevolking. Proto-fascisme is ook geen moer geven om de uitgebrande Grenfell Towers, de sociale zekerheid ontmantelen en intussen beweren dat je je volk soeverein wil maken.

De Verenigde Staten zitten nog op een gevaarlijker kantelpunt. Door de niet-aflatende stunts van Donald Trump, die zich erg duidelijk meer in zijn sas voelt bij dictators and bij zijn nominale bondgenoten, wordt zijn gedrag genormaliseerd. Trump is niet matiger geworden, hij heeft de Republikeinen nog verder verhard tot een zo goed als volledig fascistische partij, het sluitstuk van een proces dat al begonnen was met het hypernationalisme onder Bush Jr. en het demoniseren van armen en zwarten onder Reagan.

En in ons vlakke land?

De N-VA en in mindere mate de Open Vld zijn dezelfde weg aan het inslaan. Vanuit Antwerpen laat Bart De Wever voortdurend ballonnetjes op om te zien hoe ver hij kan gaan met het goedpraten van islamofobie en de afkeer jegens elk politiek middenveld dat zijn idealen niet genegen is. De N-VA heeft ook een viscerale hekel aan democratische controle of kritische journalistiek, maar gebruikt diezelfde media maar wat graag als waterdragers om de vloer aan te vegen met de door hen gehate socialisten.

Zijn gretigheid voor "gewapend bestuur" terwijl er ten gronde niets verbetert aan de veiligheid in Antwerpen is daar ook een mooi voorbeeld van. Hij meent autoritair zelfs het debat van de tegenstand te moeten bepalen: sociale zekerheid of open grenzen, een potsierlijke valse tegenstelling, en bovendien wil De Wever geen van beide. De N-VA en Open Vld kijken neer op arme mensen als sukkels die vooral hun eigen marginaliteit in stand houden.

Hoe voer je hier oppositie tegen?

Ondanks alle gelijkenissen is de context in elk land ook weer een beetje verschillend. Maar er zijn een aantal grote lijnen te trekken door succesvolle tegenkrachten:

- Progressieven moeten hun eigen verhaal durven brengen zonder reserve. Belachelijke retoriek als 'gutmensch' (wat is er toch zo vreselijk aan een goed persoon te willen zijn?) thuislaten en komen met een structureel en systematisch verhaal om de uitdagingen van deze tijd aan te pakken. Daar horen ook vraagstukken rond migratie en superdiversiteit bij.

- Kritische media die achter de rookgordijnen durven kijken in plaats van vrij mak mee te varen op de woeste golven die proto-fascisten maken. In Amerika is dat heel moeilijk omdat dezelfde kapitalisten die extreem-rechtse politici steunen vaak ook media-conglomeraten bezitten (zie ook Italië onder Berlusconi). In principe moet dat mogelijk zijn in België, waar vooral een nominaal progressieve krant als De Morgen momenteel zwaar in gebreke blijft.

- Concrete doelen. Vage leuzen als "het milieu" en "de koopkracht" blijven veel te oninspirerend als ze niet gekoppeld worden aan echte doelen. Doelen zoals: parlementariërs moeten mee inleveren met de gewone m/v, er moet een vermogenskadaster en -belasting komen, decriminalisering van bepaalde drugs, elektriciteitsfactuur omlaag met 20%, etc.

- Betere indijking van nepnieuws, propaganda en bots die de publieke opinie kunnen beïnvloeden, hetzij door sociale media-bedrijven te dwingen om hier in te grijpen, hetzij door van staatswege cyberpolitie hier werk te laten verrichten. Met fikse boetes voor actoren die malicieus handelen.

- Gerichte campagnes. Met stakingen die het hele land platleggen en vooral de gewone m/v treffen schieten progressieven in hun eigen voet. Bouw piketten om ambtswoningen en officiële instanties in plaats van de rest van het land pijn te doen. Train woordvoerders om het verhaal goed, inclusief en doelgericht te brengen in plaats van enkel te praten voor de eigen achterban en een vaag beeld van de brede bevolking.

- Internationaal gaan. Links en zeker hard-links maakt consequent de fout van de lokale kaart te trekken zonder een goed inter- of supranationaal project voor ogen te hebben. Initieel was socialisme juist een succes door de grote internationale gedrevenheid en mensen die voortdurend leerden van elkaar. Zich terug opsluiten in het lokale betekent enkel een versterking voor provincialistische en navelstaarderige politieke ideeën. Poetin steunt lokale proto-fascisten volop. Progressieven moeten globaal een vuist maken.

De eindvijand

De 'eindbaas' van dit spel is altijd het kapitaal. Proto-fascisme en fascisme zijn maar een methode voor de kanker van het ongebreidelde kapitaal om zich in leven te houden. Ik gebruik die term niet lichtzinnig: zowel kanker als kapitalisme houden van eeuwige groei, ten koste van hun gastorganismes. Als het kapitaal klaar is met de sociaaldemocratie en het conservatisme te corrumperen, dan stapt het gezwind over op antidemocratische krachten.

Als je meer wil lezen over wat ik denk over een mogelijke nieuwe politiek, kan je voor niets mijn boek 'De Nieuwe Staat' downloaden via mijn website.

dinsdag 20 maart 2018

Anatomisch functionele genitaliën

Binnen twee maand word ik 35 en daar zie ik misnoegd tegenop. Niet dat de clichés van de lederen jas, sportkar en maîtresse lonken (een lederen jas heb ik al jaren, auto's zijn geen verlengstuk van mijn peniele ego en aangezien ik geen relatie heb kan ik ook geen maîtresse hebben) of dat ik me beklaag dat ik voor dit of dat niet meer tijd heb gemaakt. Nee, het is simpelweg de vaststelling dat er weinig beter zal worden de komende jaren. Ik voel het nu al. Overtollige kilo's die taaier blijven plakken. Wonden die trager genezen en vaker littekens achterlaten. Een groeiende desinteresse in feesten 's nachts. Blij zijn met mijn nieuwe stoelen voor de eettafel. Mensen die nooit echt jong zijn geweest noemen dat met een ernstig gezicht tekenen van volwassenheid.

Noem het wat je wil. Alleszins ben ik nog niet fantasie- en vreugdeloos geworden. En er zijn ook de positieve kanten die zich ontvouwen aan mijn nakende middenpositie. Ik ben blij dat ik kan zeggen dat ik veel principes tijdelijk heb durven verloochenen om er altijd bij terug te keren. Ik ben blij dat ik elke keer heb geprobeerd om me te geven in de liefde, ondanks de kwetsuren en de kneuzingen. Dat ik nog altijd het evenwicht probeer te houden tussen laf cynisme en onnozele naïviteit. Dat ik nieuwsgierig ben gebleven, dat ook. Altijd hongerig naar meer kennis en meer inzicht. Naar het schijnt stopt dat niet met ouder worden en dat is prima. Ik kan me volstrekt niet inleven in mensen die op een dag in hun zetel zitten en denken: "nee, ik weet genoeg."

Een nadeel aan dat streven is een zekere vorm van eenzaamheid. Dat is eigen aan mentale bergen beklimmen. Sommige mensen maken daar hun visitekaartje van. "Kijk naar mij en de vlag die ik hier geplant heb. Laat mij u gidsen naar hogere oorden, sterveling." Terwijl ik gewoon weer verder wil, een nieuw boek wil ontdekken, nieuwe gedachten wil aanboren. En met "nieuw" bedoel ik niet één of andere rechtse beunhaas of Johnny-come-lately "verfrissend" noemen omdat hij een macedoine heeft gemaakt van reeds heersende delusies. Tevens ook nog levend en wel: die goede oude woede. Al is die er gedoseerder op geworden, een soort fijn vermalen koffiepoeder die de tank pruttelend op gang houdt.

Een ander voordeel is dat je als dertiger serieus genomen wordt, hoewel ik al grotendeels de dingen dacht die ik nu denk toen ik nog geen 30 was. Maar dat is niet zozeer een voordeel als privilege in actie. Nu ik het toch over privileges heb, is een ander niet dat ik mooier ben geworden (heus niet) maar dat veel andere leeftijdsgenoten sneller aftakelen, hun haar verliezen, of simpelweg door de stress verschrompelen van het combineren van een job en een gezin. Ik heb geen kinderen en er hoeven er ook geen te zijn (al zou ik dat niet erg vinden). Ik kan 's avonds anderhalf uur in bad liggen met een boek en een asbak. Dat zou een aanleiding kunnen zijn om mezelf mijn levieten te lezen dat het stoppen met roken nog altijd niet gelukt is, of dat ik graag vlees eet, maar een ander deel van me zegt tegen dat eerste deel: rot toch op. Ik doe mijn best om op mijn manier de korte tijd dat ik hier ben, het leven aangenamer te maken voor anderen.

En misschien is dat altijd wel het hoofddoel geweest. Als kleine jongen entertainde ik ook al graag. Ik maakte graag mensen blij. Ik heb daar al heel m'n leven mijn schik in gehad - op school, aan de universiteit en later op diverse jobs. Net zo goed heb ik vaak 's avonds alleen gewandeld, of was ik doelbewust op drukke feestjes alleen om anoniem in de massa op te gaan, als onderdeel van een haast toevallige samenzwering. Er is elk jaar een iets selectiever willen en iets minder moeten. Of: het moeten weegt minder. Toen ik 25 was, vond ik m'n belastingbrief invullen een klus om van te balen. Nu gebeurt het tussen de afwas en de scheerbeurt. Ook hoef ik niet langer de redder te zijn des vaderlands (en nog veel vaker des partners) omdat ik ingezien heb dat ik ook door kloven en dalen ga waar niemand me uit moet komen halen. Dat ik zelf geen volmaakt persoon zal worden door iemand met alle macht uit het drijfzand te halen.

Nog enkele lessen, los uit de pols: intelligentie, schoonheid en complexiteit zijn niets zonder een rand van pels. Ik heb dappere, slimme en attente mensen gekend die emotioneel enkel uit hoeken en lijnen leken te bestaan. Of gecultiveerde mensen die emotie inruilden voor sentiment en snoeppapierspreuken. Daar komt bij dat ik me meer laat leiden door intuïtie dan vroeger. Die rotte intuïtie die het zo vaak beter weet, niet op de indigo- en ashrammanieren ergens in een listicle geschreven door een getergde jobstudent, maar wat zich in fijn vertakte mazen en voelsprieten heeft opgebouwd door ervaring en geheugen. Een spider sense, zeg maar, zonder dat ik er witte kwakken mee kan schieten of aan gebouwen hang te bengelen (mijn hoogtevrees is nog altijd even, nu ja, hoog als toen ik jong was, overigens).

Er zijn ook de wonden die blijven en nooit volledig zullen dichtgroeien. De perplexiteit waar ik mee geslagen werd die keren dat vrouwen me zeiden dat een relatie met me onmogelijk was omdat ik "te goed" ben (wat uiteraard bullshit is). En ze het 100% meenden. Of de worsteling met een verleden waarin gepest worden een te nadrukkelijke stempel heeft gezet en ik het nog altijd zo moeilijk vind om erover te praten. Of simpelweg het besef anders te zijn. Niet beter, niet slechter. Gewoon dat ik, gelukkig samen met enkele anderen, door een gang wandel terwijl een heel groot deel van de samenleving door een andere gang wandelt en we gescheiden worden door een onbreekbare muur van hard perspex. Het kan me alleen niet veel meer schelen. Ik ben al lang blij als ik met rust gelaten word. Ook dat is een #kleingelukske van bijna 35 zijn. Dat, en anatomisch functionele genitaliën.

zondag 4 maart 2018

Positiviteit, ja. Schoonheid, nee.

Elke maatschappij heeft haar culturele opvattingen over wat mooi is, plus enkele polen die uit antropologisch onderzoek tamelijk universeel blijken. Mensen houden in het algemeen van symmetrische, gave gezichten, bijvoorbeeld. Er valt eveneens niet aan te ontsnappen dat onze beeldcultuur van zowel vrouwen als mannen - maar vooral en veel zwaarder vrouwen - een soort Leitbild schept waaraan we dienen te beantwoorden. En dat dat beeld onrealistisch is, weet iedereen ergens wel. Dus ik steun campagnes en bewegingen die ijveren voor een grotere diversiteit in lichaamstypes in reclame, film, op televisie of op het internet.

Onze beeldcultuur kan enorme schade aanrichten bij mensen met een wankel zelfbeeld - anorexia, orthorexia, sporten tot al de rest van het leven moet wijken, te veel onder de zonnebank gaan, haarimplantaten, borstvergrotingen, en ga zo maar verder. In sommige gevallen zullen sommige acties een verhoogd zelfbeeld opleveren, als de persoon die ze onderneemt tevredener wordt met zichzelf. In veel andere gevallen levert het enkel meer miserie op, met als uitkomst soms wijzigingen die niet meer ongedaan kunnen gemaakt worden.

Niet iedereen wint


Toch heb ik bedenkingen bij de recente hashtag #elklijfeenschoonlijf. Ik snap de intentie: er is meer dan alleen superslanke modellenlichamen die mogen gezien worden. Maar ik ben het niet eens met de letterlijke inhoud. Die is voor mij te inhoudsloos. Een doorslagje van "everybody's a winner". Want als iedereen en winnaar is, is niemand het nog. Mensen klasseren spontaan anderen op uiterlijk, en dit levert vaak uiteenlopende resultaten op. Sommige mannen houden meer van vrouwen met brede heupen en grote borsten, andere mannen verkiezen een slank en bijna jongensachtig lichaam. Sommige vrouwen houden van mannen met baarden en diepe stemmen, andere vrouwen hebben het voor atletische, fijn gebouwde mannen. En dan heb ik enkel nog maar heteroseksuele voorkeuren aangeraakt.

Het probleem met #elklijfeenschoonlijf is dat het paradoxaal genoeg anderen zegt wat mooi of niet mooi is, terwijl dat juist de ultieme individuele smaak is. Is onze smaak vergiftigd door de ideaalbeelden die we ingelepeld hebben gekregen? Natuurlijk! Ben ik tegen bodyshaming? Eveneens, natuurlijk. Maar niemand moet me komen zeggen wat ik mooi en niet mooi mag vinden. Wat deze beweging misschien kan gebruiken, is een wijsheid uit het kink- en bdsm-milieu: "My kink is not your kink, and that's ok."

Geboorte en groei

Ik denk dat het vooral belangrijk is dat we niet direct klaarstaan met ons oordeel over iemands uiterlijk als die persoon daar niet om vraagt. Misschien kan pakweg een man er niets aan doen dat hij 1m70 is en dat sommige vrouwen hem te klein vinden, maar dat betekent nog niet dat de leukigheidspolitie moet neerdalen over die vrouwen. Want smaken in aantrekking zijn bijna even ondoorgrondelijk en wispelturig in veranderingen als het lichaamstype van een persoon. Bijvoorbeeld: vrouwen met zwart haar hebben een streepje voor bij mij, en ik kan bij God niet zeggen waarom dat zo is. Het is haast even onveranderlijk als een man die geboren is met een slank en pezig lichaam.

En daar komt nog een andere component bovenop. Sommige uiterlijkheden kunnen we niet veranderen - bijvoorbeeld sommige mannen kunnen nauwelijks een baard kweken, en sommige vrouwen hebben erg dun haar. En hoewel ik geloof dat er veel mensen zijn die geboren worden met een aanleg om pakweg erg mager of dik te zijn en dat geen van beide groepen een stigma hoeft te dragen, heb ik toch bedenkingen bij 'fat acceptance'-voorstanders die willen dat ook dikke mensen seksueel aantrekkelijk kunnen gevonden worden terwijl ze lijden aan allerlei kwalen die komen door een overmatige consumptie van fast food en suikers. Een pathologische relatie met eten vieren als sexy geeft een erg gevaarlijk signaal, net als het vieren van zo dun zijn als een grasspriet.

Nature en nurture

Het duel tussen mensen die meer geloven in nature, zij die meer geloven in nurture en de groep daar ergens tussenin (dus eigenlijk een driekamp) zal wellicht tot in de oneindigheid blijven doorgaan. Ik zit in het nogal zoutloze 'tussenin'-kamp. Enerzijds ben ik pro bewustwording over gezonder leven om een betere levenskwaliteit te bereiken, en besef ik heel goed dat bepaalde persoonlijke manco's (roker, vleeseter) op mijn eigen conto te schrijven zijn. Anderzijds mogen we het 'moeten' van een erg nauw schoonheidsideaal niet vervangen door platitudes dat iedereen mooi is, aantrekkelijk en leuk.

In een discussie zei ik het ooit zo: ik geloof dat alle appels even perfecte appels zijn in hun appel-zijn. Sommige appels zijn zoet, sommige sappig, sommige zurig, sommige melig, sommige klein, sommige groot. Ze zijn allemaal even hard een appel. Maar als ik liever een zure, kleinere appel eet en de zoetsappige links laat liggen, dan is dat eveneens ok. Ik vind niet elk lijf een schoon lijf, maar heb er geen problemen mee dat de eigenaars van die lijven opkomen voor hun recht om ook gezien te worden.

zondag 4 februari 2018

18 jaar lezen

‘18 jaar lezen’ zou voor sommige mensen even erg klinken als 18 jaar celstraf, maar dat zijn geen mensen die makkelijk vrienden zouden kunnen worden met mij. Het is ook niet dat ik nog ‘maar’ 18 jaar lees. Van zodra ik kon lezen, las ik. Eerst strips, dan boeken. Mijn allereerste ‘echte’ boek was ‘Koning van Katoren’ van Jan Terlouw.

Tegen m’n twaalfde had ik al heel wat achter de kiezen, vooral SF en een scheut fantasy. Ik hield van zowel harde als zachte SF. Met jeugdboeken had ik niks. Als puber met problemen is lezen over pubers met nog veel ergere problemen tamelijk deprimerend. Enfin, voor wie de histories wil overslaan en naar de data wil, die skipt maar de volgende paragrafen.

Een geschiedenis van het duistere

Tegen dat het tijd werd om naar de universiteit te gaan, had ik zowat elk SF-boek van de lokale bibliotheek gelezen. Onderhand was dat ook aangevuld geraakt met de occasionele ‘gewone’ roman, dan weer een spionagethriller en hier en daar een horrorverhaal.

Mijn afkapperiode voor mijn recensieblog zit ongeveer op dat moment. Nog verder terug zijn ofwel de herinneringen veel te vaag, ofwel had ik toen nog niet het oordeelkundig vermogen om echt een mening te vormen over een boek in alle aspecten. Niet dat ik daar vroeger verlegen in was. In het tweede middelbaar brandde ik een boek van Thea Beckman af omdat ik het saai en hysterisch vond.

Qua echte jeugdboeken had ik maar twee helden: Roald Dahl en Jan Terlouw. Als ik denk aan discussies over wat jongeren en dan vooral kinderen al dan niet zouden mogen lezen, en men een Pascalleke7 doet als men verwijst naar sommige duistere inhoud, dan denk ik aan Dahl. Zelfs sprookjes zijn donker, niet zelden met gitzwarte thema’s of gruwelbeelden. Maar kinderen griezelen net zo graag als volwassenen. Ik heb nog nooit een trauma of een nachtmerrie aan een boek overgehouden, buiten twee dagen misselijkheid na ‘American Psycho’, maar toen was ik al 25.

Waarom lezen, eigenlijk?

Een boek kan je wegleggen en oppikken wanneer je wil. Je kan het overal meenemen (de meeste boeken toch). Boeken lezen is bovendien een vrij goedkope hobby, dankzij bibliotheken, publiek domein en tweedehandswinkels. Boeken zijn geestverruimend. Ze brengen andere persoonlijkheden, opvattingen, plekken en verbeeldingen binnen.

Of, zoals een aangetrouwde oom die een verwoed lezer was, me ooit zei: een goed boek doet een nieuwe wereld opengaan. Je kan dat natuurlijk ook zeggen van film. Maar films kan je niet overal meenemen. Het is ook een (nog) passiever medium. Ik ben geen bibliofiel, maar ik hou wel van de ervaring van een boek in handen te hebben. Ook al heb ik een e-reader.

Nadat ik afstudeerde ben ik boeken even beu geweest. Vier jaar lijstjes met Pflichtlektüre was toch van het goede wat te veel geweest. In 2007 pikte ik de draad weer op en in 2008 stampte ik met ‘Qanturus leest’ mijn tweede blog uit de grond, die telkens kort en bondig mijn leeservaringen probeerde weer te geven. Als ik het overdeed, zou ik allicht nu op GoodReads zitten.

30 per jaar

In 2011 was één van m’n voornemens om vanaf dan 30 boeken per jaar te lezen. In 2014, 2016 en 2017 lukt me dat niet. Maar daarvan wakker liggen doe ik niet. Die 30 boeken zijn geen competitie, maar een doelstelling.

Tijdens m’n studies was ik ook meer een veellezer geworden: non-fictie, romans, poëzie, drama, essays, het ging er allemaal in. Voor een deel komt dit door m’n erg brede interesseveld, voor een deel ook omdat ik als schrijver wil groeien en dat daardoor contact met zo veel mogelijk genres en tekstensoorten erg nuttig is.

En dus nu, na 18 jaar recenseren (waarvan 7 jaar retroactief) is het mooi om, nu mijn recensiewerk de volwassenheid heeft bereikt, even in de achteruitkijkspiegel te kijken. Wat zijn mijn leestrends, mijn dada’s, mijn no-go-zones? Kan ik uit de data trends en verrassingen puren?

Auteurs en werken

In mijn 18 jaar van recensies heb ik 307 werken gelezen van 235 verschillende auteurs. Een gênante vaststelling is dat mijn boekenrek hier 83% mannen bevat en slechts 12% vrouwen (het restcijfer zijn collaboraties, onbekenden of niet-genderbinaire auteurs). Wel is het zo dat het aandeel van de dames met de jaren stijgt. Tot aan 2010 kwam dit met moeite aan 8%. Er is een langzame inhaalbeweging bezig. En ‘meer vrouwen lezen’ is voor de komende jaren sowieso een doel.

Qua type werk gaat de voorkeur in stevige mate uit naar de klassieke roman, met 62%. Ik heb dat niet verder gesegmenteerd in genres omdat dat een eindeloze oefening is. Is pakweg ‘Soldaat van Oranje’ satire of SF en als het allebei is, hoe kom ik dan tot een juiste optelsom? Hoort magisch realisme van Marquez, Daisne en Lampo thuis onder fantasy? Ik laat de discussie graag over aan anderen.

Non-fictie is een verre tweede in mijn bibliotheek, met 15%. Kortverhalen en poëzie nemen elk 9% voor hun rekening, en de rest is eerder van marginale aard. ‘Popcultuur’ omvat niet-standaardboeken zoals ‘Why grizzly bears should wear underpants’ van Matthew Inman, of comics.


België boven
Een kwart van auteurs die ik las, is Belgisch. Dat is geen mirakel. Of misschien wel – ik ken mensen die haast nooit Belgische auteurs lezen, en ik begrijp echt niet waarom. De Belgische – allà, de Vlaamse – literatuur heeft absoluut meer te bieden dan muffe schoollectuur, boeren en marginalen. Maar je moet ze willen zoeken. Als ik er de Nederlandse auteurs nog bij gooi, komen Vlaanderen en Nederland samen aan een aandeel van 34%.

De Verenigde Staten maken 20% uit van mijn auteurs en het Verenigd Koninkrijk 13%. Samen dus net iets minder dan de origineel Nederlandstalige werken (tot mijn schaamte staat er geen Franstalige Belg in). Rusland en Duitsland hebben elk 6% van het auteursaandeel in handen. Die Russen zijn een vrij recente evolutie – het is een literatuur die me duidelijk wel ligt. De Fransen kunnen bogen op 4%.

Een onverwachte gast is Oostenrijk, met 3%. Canada, China en Italië vallen elk net niet in de restgroep. Die restgroep toont wel een grote diversiteit: Israël, Maleisië, India, Nieuw-Zeeland en Algerije eisen hier elk plekjes op, maar het toont ook de lacunes aan.

De zwarte gaten
Opvallende afwezigen in mijn literaire bestiarium zijn Spanjaarden en Scandinaviërs (die zitten in het rest-segment). Over dat eerste kan ik duidelijk zijn: ik heb eigenlijk een zeer lage interesse in Spaanse cultuur. Ik vind het geen mooie taal, dat ook. De afwezigheid van Scandinaviërs is dan weer vreemder, aangezien ik die culturen beter ken en meer apprecieer.

Niet raar, maar wel pijnlijk duidelijk, is de afwezigheid van auteurs uit Afrika – ik reken gemakshalve Algerije eerder tot het Midden-Oosten qua cultuur, aangezien Noord-Afrika weinig lijkt op het Afrika bezuiden van de Sahara.

Het één en ander ligt eraan dat Afrikaanse schrijvers hier nauwelijks gepromoot worden en dus moeilijker zijn om zomaar tegen te komen in de boekhandel. En als dat al zo is, kom je vaak uit bij matige olijfboomliteratuur die op de leest geschoeid is van een publiek dat meer wil genieten van exotica dan echte literatuur. Dus, ambitie voor 2018: auteurs uit dat enorme continent leren kennen.

De taalstrijd
Taal en cultuur hangen uiteraard nauw samen. 72% van alle werken heb ik gelezen in de originele taal waarin ze werden geschreven. Aangezien ik ‘maar’ vier talen vlot kan lezen, vallen hieronder alle Nederlandstalige werken, de meeste Engelstalige, de meeste Duitse en enkele Franse. Opvallend is dat de taal waaruit ik het meest vertaalde werken las, Engels is. Dat was buiten bij ‘Ulysses’ van James Joyce niet voor het leescomfort, maar omdat de vertaling nu eenmaal voorhanden was.

Onder de ‘rest’-talen waaruit vertaald werd, zitten onder meer het Spaans en het Japans met elk 3 werken. Hebreeuws heeft er 2 en zelfs het IJslands heeft er eentje.

De taal van de werken zelf geeft een beeld dat vrij goed overeenstemt met hoe de landen de koek verdelen. 53% las ik in het Nederlands, 39% in het Engels. Ik had gedacht dat het cijfer voor Engels hoger zou liggen, maar blijkbaar was dat een valse herinnering. Duits is mooi derde met 6%. Frans had nog een behoorlijk aandeel in de periode 2000-2003 maar is sindsdien zo goed als helemaal weggezakt.

Oud en jong
Het is wellicht voor de hand liggend dat de jaren 2010 en 2000 het best vertegenwoordigd zijn in de werken die ik heb gelezen. Samen vormen ze de helft van de titels. Daarna gaat het in dalende lijn, met opvallende dips in de jaren ’40 en de jaren ’10 van de 20ste eeuw. Werd er toen door de Wereldoorlogen effectief minder literatuur uitgegeven, of liggen die decennia me gewoon niet zo?

Qua auteurs zelf weet je dat met 235 auteurs groep die niet significant uitsteekt boven de rest, heel groot zal zijn. 79%. Wat wel opvalt is dat de eerste drie auteurs die er wel bovenuit steken, alle drie vrouwen zijn: Julian May, J.K. Rowling en Margaret Atwood. Fantasy- en SF-schrijvers doen hier natuurlijk ook hun voordeel omdat ze vaak hele reeksen pennen. Dan Simmons, George R.R. Martin en J.R.R. Tolkien staan hier broederlijk naast elkaar.

De laatste drie auteurs die boven het maaiveld komen zijn Boon, Brouwers en David Mitchell (niet de komiek, maar de schrijver). Ik ben een erg grote fan van Mitchell en van Brouwers. Boon lijkt er wat toevallig tussen gekomen en duikt op met grote tussenpozen. Auteurs waar ik 3 of minder titels van las, hebben geen naamsvermelding gehaald.



Conclusies en doelen
Lezen is geen race of geen wedstrijd in ijdelheid voor mij, al zullen sommigen me een pretentieuze lul vinden omdat ik ‘Ulysses’ goed vond of net een contraire idioot omdat ik ‘The Satanic Verses’ een teleurstellende potpourri vond. Maar voor de lol heb ik toch even gekeken naar mijn gemiddelde quoteringen van boeken. Op 18 jaar tijd hebben slechts drie boeken de volle vijf sterren gekregen (‘To kill a mockingbird’, ‘Hyperion’ en ‘Cloud atlas’). Twee kregen nul sterren: ‘Grof wild’ en ‘Kijk niet zo konijntje’.

Voor de rest is het gemiddelde drie-en-een-halve ster. De tweede vaakst voorkomende quotering is vier sterren en de derde drie sterren. Dus ik ben niet zo’n strenge zeurpiet. Slechts 26 werken wisten minder dan twee sterren te vergaren.

En nu? Wel, terug meer vrouwen lezen, iets vaker in het Duits lezen, me misschien nog eens wagen aan origineel Franstalig werk. En Afrika, natuurlijk. Voor de rest blijf ik gewoon lezen wat m’n pad op komt of wat mensen me in handen stoppen. En hopelijk kan ik in 2036 het 36-jarige jubileum vieren van mijn neergeschreven leeservaringen.

zondag 14 januari 2018

Succesvolle vrouwenhaat

Langzaam maar zeker nader ik de 35 - min of meer de helft van mijn leven. Dat maakt me niet bepaald vrolijk, maar het maakt ook niet enorm veel uit. Wat wel iets uitmaakt, is de ervaringen die ik in m'n leven heb opgestapeld. Vanaf mijn 21ste ben ik heel langzaam en gradueel beginnen groeien in het idee van feminisme. Dat mannen en vrouwen niet alleen wettelijk maar ook sociaal als gelijken zouden moeten beschouwd worden. Dat vrouwen geen bezit zijn van iemand en zich niet hoeven te plooien naar het tweesnijdende zwaard van sexy te moeten zijn en tegelijk geen seks te hoeven verlangen. En zo voort, en zo verder.

Monsters en leuke monsters
 
In seksuele ervaringen was ik een relatieve laatbloeier (niet in gedachten, maar dat is een ander verhaal). En de meisjes en vrouwen waar ik iets mee gehad heb hadden allemaal verhalen over shitty jongens en mannen. Jongens en mannen die hun grenzen niet kenden of ze wel kenden en overschreden, jongens en mannen die zich berechtigd voelden om hun partner klein te houden en te behandelen als stront, of 'gewoon' jongens en mannen die totaal geen interesse hadden in het verhaal van zo veel meisjes en vrouwen: van in de kindertijd als een object beschouwd worden, lastiggevallen worden door hitsigaards, instemmen met seks omdat er geen andere uitweg lijkt.

En in latere jaren stelde ik soms de vraag waarom mijn partners met dergelijke mannen bleven omgaan. Waarom, als ze casual seks zochten, ze er altijd de mannen uitpikten die misogyn en denigrerend deden. Dit gaat niet over onervaren 18-jarige meisjes die misschien van niet beter wisten, maar over volwassen vrouwen met genoeg ervaring. Een ex-partner van me zei: "Ik kon toch niet op voorhand weten dat het zo'n eikel zou blijken?" En dat begrijp ik. Mensen hoeven zich ook niet te verdedigen over met wie ze al dan niet hebben geslapen.

Eén van mijn favoriete journalisten is de Amerikaanse Erin Ryan. Die tweette vandaag nog dat ze haar verdenking evenredig stijgt naarmate een man uitpakt met hoe 'woke' hij is en die verdenking deel ik. Het is vrij gemakkelijk om een Harvey Weinstein te zien als het monster dat hij is: hij is een conventioneel onaantrekkelijke man, oud en zwaarlijvig, rijk en machtig, en stond sowieso al bekend als een bullebak. Het is moeilijker om te accepteren dat er nu ook verhalen naar boven komen over acteurs als James Franco en Anziz Ansari, mannen die het goed lijken te menen. Ik begrijp dat niet alle foute mannen zich aandienen met een bruutheid en een gortige grijns.

Maar wat ik dan soms denk, als oprechte bondgenoot van feministen, is dat als je neukt met een misogyne lul, je hen gewoon bevestigt in hun vooroordelen. Het is weliswaar juist dat je niet steeds op voorhand kan weten dat een gast er misogyne ideeën op na houdt, maar laten we elkaar ook geen Liesbeth noemen - meestal heb je dat al vrij snel door. Dit is geen "ach wee, waarom willen niet méér vrouwen met me seks hebben"-preek. Ik heb niet te klagen, dank je. Het is de koele observatie dat zelfs vrouwen die best feministisch zijn, die principes soms aan de kant schuiven voor een kerel die er goed uit ziet en vlot kan praten.

Seks met Hitler
 
Het is niet eens een verwijt, dit. Als man begrijp ik heel goed de sirenenzang van het patriarchaat. Ik weet hoe het mannen en vrouwen misvormt en zelfs de meest progressieve persoon kan verleiden. Mensen zijn doorgaans niet erg ideologisch consistent in woord en daad. Maar ergens kan je niet van twee walletjes blijven eten, denk ik dan. Er zijn genoeg potentiële partners die niet denken dat alle vrouwen stiekem hoeren zijn. Mannen die vrouwen als personen zien en niet als sekspoppen zijn er genoeg.

Als mannelijke bondgenoot is het vooral mijn taak is om andere mannen te helpen om inzichten te verwerven en hun gedrag aan te passen ten opzichte van vrouwen. Er zijn te veel mannelijke medestanders die zich verbergen achter de rokken van vrouwen, bijna geen mannelijke vrienden hebben en mooie praatjes leveren op feministische fora, maar liever thuis blijven of zich omringen met de reeds bekeerden in plaats van actief iets te doen. Maar zo zijn er net zo goed vrouwen die het feminisme ondersteunen in woord en daad, maar toch bezwijken voor één of andere lulhannes "want de seks is goed". Zou je seks hebben met Hitler of Eva Braun als die seks goed was?

Onderzoek zou uitgewezen hebben dat één van de spijtige gevolgen van deze turbulente tijden is dat vrouwen die vaker op zoek gaan naar seks, doorgaans progressiever en bevrijder zijn, terwijl de mannen die datzelfde zoeken, er doorgaans vaker misogyne denkbeelden op na houden. Met empathie en beseffen dat de situatie voor vrouwen in deze wereld moeilijker is dan voor mannen (grosso modo) komt blijkbaar een zekere aarzeling.

Sinds jaar en dag minachten macho's mannen met empathie - en met hen sommige vrouwen - en stellen ze hun mannelijkheid in vraag als ze blijkbaar geen zin hebben om seks te maken tot een potje turven op de bedpost of geen interesse hebben in rood barbecuevlees of motorolie. Maar, heren medestanders: initiatief nemen is ok. Je verlangens zijn ok. Je hoeft niet je geloofsbrieven voor te leggen dat je Simone de Beauvoir hebt gelezen en ergens aanwezig was op een mars voor gelijkheid. Je kan sexy zijn en seks willen en dierlijke lust voelen zonder daarom te transformeren tot snoevende mannetjesputter.

Iedereen fout
 
We maken allemaal fouten. Ik eet bijvoorbeeld nog steeds vlees (al is dat veel verminderd) hoewel ik heel goed weet wat voor helse industrie erachter zit. Dus ik ga zeker niet zeggen dat alle feministen en hun bondgenoten 24/7 ideologisch zuiver moeten zijn. Dat is bijna onmenselijk. Al wat ik opmerk is dat het vreemd is om te slapen met mannen die ideologische vertegenwoordigers zijn van het systeem dat je probeert te bestrijden. Ik heb het hier niet over de argeloze man die wat clichématig denkt, maar effectief over mannen met een diep misogyn wereldbeeld. Dergelijke mannen ga ik moeilijker kunnen overtuigen van de waarde van gendergelijkheid zolang ze ondervinden dat hun methodes succesvol blijven of in elk geval geen hinderpaal zijn.

Als afsluitende balsem nog dit: niet alleen maken we allemaal fouten, we komen ook ooit allemaal foute personen tegen waar we in weerwil van onze idealen dingen mee doen die achteraf bekeken een vergissing waren. Ik heb zelf zeker mijn vergissingen in die aard gemaakt. Het is niet de taak van vrouwen om mannen 'op te voeden' tot gelijkheidsdenkers. Maar net zoals het voor mij evident lijkt om niet te slapen met een raciste, een vrouw die het patriarchaat verdedigt of denkt dat #MeToo maar wat lulkoek is, zou het ook mogelijk moeten zijn om niet zomaar vrijelijk rond te neuken met mannen die je enkel zien als een bevestiging van hun eigen vooroordelen. Die stelling wegzetten als paternalistisch is wegwuiven dat gendergelijkheid iets is dat zowel in woord als daad moet beleefd worden.