Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de afdeling opiniestukken daarvan, want God weet dat er daar nog niet genoeg van bestaan. Mocht je je bij het lezen ervan afvragen: "kritiek hebben kan je wel, Anton, maar heb je ook oplossingen?" dan kan je 'De Nieuwe Staat' voor €0 downloaden. De weg een beetje kwijt? Mijn eigenlijke website, die ook 'Onklare taal' heet, verwelkomt je.

zondag 19 december 2021

Waarom de morele paniek rond 'woke' ronduit zielig is

Voor wie de term nog niet heeft zien voorbij zeilen in de 10.000 rechtse opiniestukken van de laatste jaren: 'woke' is een term die ongeveer 10 jaar geleden ontstond. Oorspronkelijk betekende die een bewustzijn rond racisme, later werd die uitgebreid naar een bewustwording rond meerdere, zoniet alle vormen van discriminatie. In Vlaanderen is het de favoriete schietschijf van allerlei rechtse denkers en opiniemakers.

De kruistocht tegen 'woke' verschilt in wezen niet erg veel van de rechtse agitatie tegenover oudere of andere boemannen zoals de fameuze 'Linkse Kerk' en 'Occupy' in de jaren '00 of de 'antiglobalisten' in de jaren '90. Het is een etiket dat men plakt op een vage verzameling van groepen die uit zijn op een type sociale verandering die wordt afgeschilderd als angstaanjagend of zelfs ronduit apocalyptisch.

En toch is er geen enkele politieke partij, geen enkele NGO, geen enkele invloedrijke denker die zichzelf 'woke' noemt. Er is geen 'woke'-beweging met een hoofdkwartier, secretariaat of ideoloog die de krijtlijnen uitzet. Geen enkele opiniemaker neemt de verdediging van 'woke' op zich, maar je hebt wel 500 columnisten die er vierkant tegen zijn, parlementariërs die er stelling tegen in nemen en tig internet-riooltrollen die het woord toevoegen aan hun arsenaal specifieke scheldtermen voor mensen die pakweg vinden dat je migranten niet als Untermenschen moet behandelen.

Meer nog, individuen of groepen die proberen om antidiscriminatie in praktijk om te zetten bestaan meestal uit jonge mensen zonder macht en met relatief weinig invloed. Als instituut komen linkse partijen qua politieke ideologie misschien nog het dichtste bij, maar pakweg een Groen-politicus moet nog maar zijn of haar mond opendoen in het publieke debat of het regent al verbolgen reacties, tot en met doodsbedreigingen en maandenlange haatcampagnes vanuit extreemrechtse hoek. Bovendien vertegenwoordigt links in Vlaanderen zelden meer dan 25% van het electoraat.

Dus ja, de fixatie op 'woke' en de daarmee gepaard gaande 'cancel culture' op rechts is in het beste geval overspannen en in veel gevallen simpelweg zielig. Het is telkens dezelfde dik aangezette klacht over "niet gehoord" te worden terwijl rechtse opiniemakers in alle kranten en op tv ruimte krijgen om dat te zeggen. Soms vervalt het in koortsachtig complotdenken, soms gaat men op zoek naar de meest radicale mening, uitgesproken door een student op Twitter met 16 volgers, om die voor te stellen als alweer een crisismoment voor de Westerse beschaving.

De fervente anti-'woke' brigade is in werkelijkheid gewoon tegen een maatschappijbeeld waarin ook minderheden hun eerlijke plek aan tafel opeisen. De morele dictatuur waar ze zo bang voor zijn is niets meer dan de angst om een superdominante positie in de maatschappij te verliezen (op extreemrechts hebben ze nauwelijks kritiek, want die ondergraaft hun positie niet).

Maar: gerechtigheid eisen voor slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag is zo democratisch als maar zijn kan. Er is niets radicaals of revolutionairs aan de vraag om twee keer na te denken voor je achteloos een stigmatiserend stereotype gebruikt. Het is heus geen enorme moeite om een breder spectrum aan gender en seksualiteit te erkennen. Bewustwording rond de systematiek die schuilt achter racisme en discriminatie kost niets en heeft een verwaarloosbare impact op het leven van wie er niet mee te maken heeft.

Dit alles is niet vrij van onbedoelde ironie. Rechtse denkers en opiniemakers zetten al jaren de pijn van minderheden en vrouwen weg als overgevoelig en irrelevant, maar bij zelfs de meest bescheiden oproep tot sociale verandering buitelen ze over elkaar heen om luid jammerend te klagen dat "niets meer mag", en kondigen zelfverklaarde krijgers van de vrije meningsuiting het einde van de democratie af als ze kritiek krijgen op hun mening. Elke oprecht conservatieve denker die zoiets ziet, zou daar toch plaatsvervangende schaamte bij moeten voelen?

vrijdag 20 augustus 2021

Het systeem-Brusselmans

25 jaar geleden schreef ik een lezersbrief naar een blad waar Herman Brusselmans een vaste column had. De brief - een tirade aan zijn adres in zijn eigen stijl - werd niet gepubliceerd. Er is een zen-koan die ik zal parafraseren over Brusselmans: "In het begin dacht ik dat hij enkel een zielige vuilschrijver was die nooit echt voorbij de fase was geraakt van superluid 'stront!' brullen in een deftige operazaal en dan genieten van de geschokte reacties; naderhand dacht ik niet langer dat hij dat was en zag ik de onderliggende, genuanceerde waarheden en feiten; om tenslotte tot de conclusie te komen dat Brusselmans gewoon een zielige vuilschrijver is die nog steeds superluid 'stront!' brult en geniet van de reacties." Waarom zou hij er ook mee stoppen, hij heeft een florissante carrière aan overgehouden.

In een interview met Trouw naar aanleiding van zijn 84ste (!) boek - hij mag dan wel graag 'stront' roepen, hij schrijft aan het tempo van een hevige dysenterie - zegt hij eigenlijk te hopen op weerwerk en polemiek omdat de literaire wereld in Nederland en Vlaanderen zo ingedut, deftig en weinig relevant geworden is. Niet dat ik denk dat hij dit zal lezen en niet dat ik mijn aanzienlijk meer superieure schrijftalent zou moeten aanwenden om vooralsnog Brusselmans de mantel uit te vegen zoals ik dat 25 jaar geleden al eens probeerde, maar laten we zeggen dat ik dit vooral doe om zijn apologeten en zijn eerder genuanceerde aanhangers een aantal zaken diets te maken.

Want als dirty old Herman zegt dat hij enkel scheldt op mensen die weerwerk kunnen bieden, verdrinkt hij al direct in het toilet van zijn eigen flauwe excuses. Welke "neger" heeft een podium om te reageren op zijn dodelijk onnozele en vermoeiende 'humor' (die hij overigens belijdt met dezelfde loden ernst en compleet gebrek aan vreugde als waar hij zogenaamd politiek correcte mensen van beschuldigt). "M-maar het is allemaal ironie!" brubbelt hij nog vanuit het wc-water voor hij definitief kopje onder gaat en hij helmboswuivend als zwarte algen door zijn literaire sifon gaat.

Brusselmans, zoals een pak van zijn generatiegenoten en geestesverwanten, zit al jaren vast in het waanidee dat vrouwen neerhalen, seksuele minderheden beschimpen en zwarte of bruine mensen overladen met onnozele, racistische praat op de één of andere manier een daad is van rebellie. Rebellie tegen wat? In Vlaanderen haalt extreemrechts rond de 40% van de stemmen, en dat publiek smult maar al te graag van goor seksisme, homohaat en doet enthousiast mee aan steunbetuigingen voor zwaarbewapende neo-nazi's. 

Dat Brusselmans met iedereen lacht - opnieuw, lachen is hier een zwaar woord, want de humor is er tegelijk te bloedeloos en te vermoeiend voor - en ook met zichzelf, is compleet irrelevant, want de impact ervan verschilt in soortelijk gewicht naargelang over wie hij zijn bidon urine uitgiet. Iets wat hij zelf ook erkent, overigens, vandaar zijn vijgenblad dat hij zogezegd enkel mensen viseert die zich kunnen verweren.

Bovendien is het ook niet dat kritiek hem niet raakt. Hij heeft al meerdere keren gezegd dat het hem kwaad maakt als mensen denken dat hij een vrouwenhater is enkel omdat hij al 84 boeken heeft geschreven waarin over honderden pagina's vrouwen gereduceerd worden tot vuile pruimen, uitpuilende tieten, leeghoofdig gepijp, slettige aanstellerigheid en grotesk aarsvocht. Een schrijver vereenzelvigen met zijn personages is onnozel, maar het is even onnozel om te denken dat als iemand steeds hetzelfde blijft herhalen, dat op zijn minst niet een deeltje ervan gemeend is. Het doet er overigens ook niet toe wat zijn intenties zijn als zijn obese oeuvre een studie is in de Wet van Poe.

Herman lamenteert voorts over de kwijnende relevantie van de literatuur en het schielijke gebrek aan talent in de Nederlandstalige letteren. Hij maakt daarbij niet onterecht het proces op van de schrijversgoegemeente en het literaire publiek, maar uitgevers blijven buiten schot, wat zowat het beste bewijs is van het feit dat hij geen brandstichtende rebel is maar een zielige hofnar in een kruisloze slip die instanties met werkelijke macht en invloed nooit zal viseren omdat hij er zelf mee vergroeid is. 

Of hij had het ook kunnen hebben over waarom veel lezers in Vlaanderen en Nederland bijna exclusief anderstalige literatuur lezen. Maar dat doet hij niet, of hij zou moeten toegeven dat er zo weinig vernieuwing is in literair Vlaanderen en Nederland en dat het lezerspubliek slinkt omdat een select kransje aan demiurgen bij ons die wereld in een haast complete wurggreep houdt. De literatuur die daaruit voortvloeit is in toenemende mate een enge reflectie van de stijlarme, afstandelijke en hopeloos geborneerde commerçanten die er de dienst uitmaken. 

Brusselmans komt nog het dichtst bij deze waarheid door te mopperen dat iedereen te lief is voor elkaar omdat ze elkaar allemaal kennen en te veel met elkaar verweven zijn, maar het is eigenlijk een massaal kleren-van-de-keizer-boerenbedrog waarin alle deelnemers doodsbang zijn dat hun mediocriteit op een dag zal aangetoond worden. Hij hoort overigens al decennia de klok wel luiden, maar waar de klepel hangt weet hij niet, of het interesseert hem niet omdat hij te druk bezig is met de afgeleefde versie te zijn van Eddy Wally. Je kan veel zeggen over Eddy Wally, maar die had er tenminste nog tot op het einde plezier in. 

Veelzeggend is ook dat hij een geïnstitutionaliseerde racist als Geert Wilders amusant vindt. Dat mensen als hem nooit de gevolgen moeten dragen van het platte racisme en de fascistische praat van Wilders en dat hij daarom de Man met de Arische Pruik entertainend kan vinden, spreekt voor de gapende blinde vlek in Brusselmans' zelfinzicht. Natuurlijk hoeft hij zich niet uit te spreken tegen volksverlakkers als Wilders of inhalige uitgevers die helemaal de Kool-Aid hebben gedronken van het neoliberalisme. Maar zichzelf voordoen als een onpartijdige rebel is naast pathetisch ook gewoon hypocriet. Herman Brusselmans vecht niet tegen het systeem. Hij is een objectieve bondgenoot van het systeem. Hij is het systeem.

donderdag 12 augustus 2021

Belle Delphine en de kinderlokkers

In 'Fragmentariërs' schreef ik dat Twitter soms een "brulhok van verontwaardiging is". Ik doe mijn best daarin niet meegesleurd te worden, maar ik ben natuurlijk niet heiliger dan de paus, en het wil ook niet zeggen dat die verontwaardiging altijd overdreven of onterecht is, integendeel. Maar we moeten het toch even hebben over twee onderwerpen: Delphine Lecompte en haar 'pedo-apologie'.

Het badwater van belle Delphine

Delphine Lecompte is waarschijnlijk momenteel Vlaanderens bekendste dichtster en stelt zich in haar columns in Humo graag contrair op. Humo smeert dat op zijn beurt graag uit - niet alleen krijgt ze een wekelijkse column, vaak domineert ze ook nog eens de sectie van de lezersbrieven, weer ze eigenlijk niet thuishoort en de gewone m/v uit de straat wegconcurreert - omdat de controverse die ze opwekt een fijn verdienmodel is. Dat is geen quantumfysica.

Het is ook tragisch veelzeggend over hoe vele media de les maar niet lijken te leren dat contrair doen om contrair te zijn weinig tot geen nut heeft, lezers en kijkers radicaliseert en helemaal geen debat opentrekt. Bovendien vind ik het als dichter-schrijver in Lecomptes geval extra vervelend dat zowel haar publieke persona als haar columns enkel de karikatuur versterken van dichters als semi-wereldvreemde, excentrieke figuren met een drankprobleem. In Vlaanderen lijkt er maar plaats voor twee types dichters: de Jotie 't Hooft-achtige, tragische, gemankeerde rocksterren of de beringbaarde erfgenamen van Guido Gezelle. Soit.

Was haar apologie voor Bart De Pauw nog te lezen als een intrede in de strijd tegen een imaginair Vlaanderen dat zogezegd gedomineerd wordt door politiek correcte linkse ideeën, hebben haar bedenkingen over de val die werd opgezet om een pedofiele acteur te vangen zowat de hele goegemeente de kast opgejaagd. Er valt overigens ook nog het één en ander te zeggen over zelfverklaarde pedojagers. Hun acties helpen meestal slachtoffers niet vooruit. De juridische basis van de bewijsmaterialen die ze verzamelen is dikwijls twijfelachtig (daarom niet feitelijk onwaar, maar de waarheid in een rechtbank is een andere dan die in de realiteit) en het is een vorm van vigilante-gedrag dat gedoogd wordt omwille van wie het viseert.

Iedereen pedo 

Wat Lecompte echter vooral kwalijk wordt genomen is dat ze suggereert dat elke volwassene zich wel eens seksueel aangetrokken voelt tot de "onschuld van de jeugd", waarbij ze zelf duidelijk maakt dat "jeugd" hier echt wel gaat over pre-pubers en niet over je fysiek al erg volwassen ogende buurjongen van 17. Op zijn zachtst gezegd een vreemde redenering (ook al loont het toch om even bij de hypothetische buurjongen stil te staan bij hoe de maatschappij kinderen en vooral tieners vaak en gretig seksualiseert in mode en media maar tezelfdertijd door het lint gaat als tieners ook een vorm van seksuele zelfbeschikking opeisen).

Nu goed, naast de even voorspelbare als deprimerende misogyne opmerkingen die Lecompte moest verduren, getuigen de reacties op haar stuk er ook van dat een overweldigende meerderheid van de mensen niet aan toe is aan een sereen gesprek rond pedofilie. 

Hooguit spreekt men met medeleven over een "ziekte" of voert men zelfhulplijnen aan die mensen met dergelijke gedachten en fantasieën zouden kunnen helpen om niet tot daden over te gaan. Voor de anderen is geen boom hoog genoeg en geen touw dik genoeg om pedofielen aan op te hangen en is iedereen die niet direct alle pedo's gruwelijk wil executeren per definitie een immorele apologeet die misschien zélf een pedo is.

Het echte dirty secret

Een breed Canadees onderzoek peilde een jaar of 7 geleden naar seksuele fantasieën bij de bevolking - het onderzoek was anoniem - en daarin gaven 1% van de mannen en 0,5% van de vrouwen aan dat ze regelmatig pedofiele fantasieën koesterden. Dat klinkt niet veel, maar dat betekent wel dat er in Vlaanderen ongeveer 65.000 mensen zijn met dergelijke fantasieën, genoeg om een mooie provinciestad mee te vullen. Het werkelijke getal ligt wellicht hoger, aangezien het stigma zo groot is dat je zelfs op een anonieme enquête zal aarzelen om specifiek die waarheid te bekennen.

Het dirty secret is dus niet dat, zoals Lecompte zegt, iedereen tot op zekere hoogte een pedofiel is, maar wel dat de overweldigende meerderheid van mensen met pedofiele fantasieën die nooit zou uitvoeren. Onderrapportering daar gelaten, zouden de cijfers voor kindermisbruik oneindig veel hoger liggen in Vlaanderen als nog maar een kwart van die 65.000 mensen tot daden zou overgaan. En dat komt omdat ik geloof dat de meeste mensen - pedo of niet - een vrij degelijk begrip hebben van wat instemming inhoudt en dus beseffen dat een kind emotioneel noch intellectueel in staat is om toe te stemmen tot seksuele handelingen met een volwassene, nog los van het fysieke aspect.

Het is dus ook geen 'ziekte' maar een parafilie en tot op zekere hoogte analoog aan een geaardheid. Dat de fantasie in praktijk brengen onethisch en tot op zekere hoogte onrealistisch is, is eveneens niet uniek - er zijn mensen die fantaseren over kannibalisme, verpletterd worden door reuzinnen of brutaal seksueel uitgebuit worden door vreemden.

65.000 mensen die hulp verdienen 

Dat pedofilie gevoeliger ligt dan fantaseren over anale sonderingen door aliens is logisch - bijna iedereen heeft of kent kinderen, en kindermisbruik is één van de meest immorele misdrijven die er bestaan. Maar de meeste kindermisbruikers zijn opportunisten, machtsmisbruikers of sadisten die een gelegenheid vinden in een slachtoffer te kiezen dat minder weerstand biedt of gevoeliger is voor manipulatie, ze voelen zich niet per se aangetrokken tot kinderen. 

Ik heb geen wonderrecept over hoe we als maatschappij moeten omgaan met pedofielen. Maar wat volgens mij absoluut niet helpt, is blijven steken in extreme emoties rond dit onderwerp, waardoor de - naar ik geloof - overgrote meerderheid van mensen die worstelen met zulke gevoelens nog minder geneigd zal zijn er met iemand over te praten, zich nog neerslachtiger en meer gehaat zal voelen, en in een nog donkerder stilte hun geheim zal meedragen. 

Per slot, als we spreken over 65.000 mensen, zullen dat vast geen stereotype vereenzaamde en groezelige perverten zijn in een lange regenjas die staan te gluren aan een lagere school, maar zullen het mensen zijn zoals jij en ik. En misschien vinden de schuimbekkende twitteraars die maar al te graag meedoen in een race om de meest verontwaardigde persoon in de kamer te zijn, juist dat nog de gedachte die ze het minst van al kunnen verdragen.

maandag 12 juli 2021

6 redenen waarom een onafhankelijk Vlaanderen een illusie is

Al jaren ben ik ervan overtuigd dat Vlaanderen nooit - of toch niet binnen mijn levenstijd - een onafhankelijke staat zal zijn. Men kan zeggen dat dit wensdenken is en dat is gedeeltelijk waar, maar toen rond #11juli weer het zoveelste rondje stoere uitspraken, oogrollen, hoofdschudden en grappen maken losbarstte, was het ook weer een gemiste kans om het onderwerp serieus te nemen.

Om nu maar even een eerste cliché uit de weg te ruimen: linkse mensen "begrijpen" Vlaams-nationalisme zogezegd niet. Ja, sommige linkse mensen hebben er inderdaad geen benul van en met hen erg veel Franstaligen. Maar ik wel.

De stamboom-Vlaming

Ik stam uit een nest dat aan beide kanten Vlaams-nationalistisch was. Het allereerste boek voor volwassenen dat ik ooit las, was 'De leeuw van Vlaanderen'. Mijn overgrootvader was een Wereldoorlog I-veteraan en een Wereldoorlog II-burgemeester. Het huis van mijn grootvader stond vol flamingante kitsch zoals stenen wapenschildjes, een miniatuur van de IJzertoren en dubieus dichtwerk van Albrecht Rodenbach. De andere kant van de familie beleed haar Vlaams-nationalisme op een minder ostentatieve en meer boertige manier, die je ook terug ziet komen bij veel hedendaagse Vlaams-nationalisten die vaak uit bescheiden families komen maar zelf wel rijk zijn geworden (bijvoorbeeld De Wever, Homans, Demir).

Geen van beide families koesterde nazi-sympathieën, integendeel, "den Duits" werd nog altijd met argwaan (en spot) bekeken, en het enige verre familielid die er zich op liet voorstaan Duits te kunnen spreken en in Duitsland op vakantie te gaan ("het is er zo proper en de mensen zijn er zo beleefd!") werd net niet openlijk uitgelachen.

De gevaarlijke bruine mannen

Ik weet niet of die mensen stonden te popelen voor een onafhankelijke Vlaamse staat. Ontvoogding, dat wel. Verzet tegen de elitaire Franstalige Vlamingen, dat zeker. De kitschliefhebbers leken in latere jaren hun nationalisme wat te laten varen hebben, stilletjes, haast met een schouderophalen of een vorm van kloeke nostalgie. De andere kant muteerde tot de Vlaams Blok-variant onder invloed van sensatietelevisie van de VTM die deed alsof stedelijk Vlaanderen bevolkt en bevuild werd door freaks, marginalen en gevaarlijke bruine mannen die kwamen profiteren van onze sociale zekerheid. Ik zag natuurlijk mijn grootmoeder graag, maar uitspraken in haar latere jaren als "ach ja, de Holocaust, dat waren toch ook maar Joden", die kon je toch onmogelijk vergeven.

Het Vlaams nationalisme van 2021 is een heel ander beestje dan zijn naamgenoot uit de jaren '60. Tot de vroege jaren '90 was er steeds een sterke minderheid linkse nationalisten en was het not done om ex-collaborateurs en neo-nazi's mee op te nemen in de betere flamingantische kringen. Samen met het meer romantische Vlaams-nationalisme is ook de linkse insteek die de beweging kon hebben, ten grave gedragen. Je kan nu lacherig doen over plaasteren Vlaamse leeuwtjes en IJzertoren-miniatuurtjes, of de wenkbrauwen fronsen bij het idee dat iemand die Vlaams-gezind was ook kon vechten voor betere arbeidsvoorwaarden in plaats van volgevreten patrons op te vrijen, maar veel mensen putten inspiratie uit die dingen.

Dialogen met houten Klazen

Het enige echt romantische ding dat overblijft bij de huidige Vlaams-nationalisten is het verlangen naar Vlaamse onafhankelijkheid. En opnieuw, daar lacherig over doen is begrijpelijk als je kijkt naar het hoge 'In de gloria'-gehalte van de knullige campagnes, houterige toespraken en ouvertures naar grootsheid als dit thema ter sprake komt, maar dan verkijken we ons. We blijven het gesprek voeren over de vorm en niet de inhoud.

Want er zijn enkele ernstige bedenkingen te maken bij de Republiek Vlaanderen die ik nog geen enkele N-VA'er, laat staan een Vlaams Belanger heb weten op te nemen in zijn of haar plannen. Ik heb het hier niet over de wenselijkheid van het idee op zich, maar over erg praktische punten die je niet zomaar kan wegwuiven.

1. Het model van de 'Fluwelen Scheiding' van Tsjechoslovakije is onkopieerbaar

Vlaams-nationalisten verwijzen vaak naar Tsjechië en Slovakije als het te kopiëren model voor separatisme, en het is wellicht de beste moderne analogie. Beter dan pakweg Schotland of Catalonië. Toen Tsjechoslovakije ermee ophield in 1992 verdampte het land vredevol. Maar Tsjechië en Slovakije hadden al elk een afgebakend territorium, het land had hoop en al nog geen 70 jaar bestaan en daarvan was het 44 jaar een dictatuur geweest. Bovendien was het land (nog) niet ingebed in een complex netwerk van diplomatieke verdragen, handel en internationale organisaties. 

België is een internationaal politiek knooppunt dat al 191 jaar bestaat en zit met de kwestie Brussel, een meertalige en invloedrijke enclave middenin Vlaanderen. Bovendien, mocht separatisme echt de wil van het volk (of een volk) zijn, zou dit dan niet al lang gebeurd zijn? België is een democratie met burgerrechten.

2. Een onafhankelijk Vlaanderen is een 'vlexit' uit de Europese Unie

Een hypothetische Republiek Vlaanderen zou niet zomaar alle rechten, privileges en dies meer kunnen doortrekken die België had, omdat (1) Wallonië die ook zou opeisen en daar zeker betere brieven voor zou kunnen voorleggen omdat zij niet de initiatiefnemers van de boedelscheiding zouden zijn en (2) Vlaanderen is geen 'successor state' zoals Rusland dat is van de Sovjetunie en Duitsland van West-Duitsland. 

Een 'vlexit' zou een catastrofe zijn voor Vlaanderen. We hebben allemaal kunnen zien hoe pijnlijk, lastig en frustrerend de Brexit geweest is, en voor Vlaanderen komt daar nog de extra dimensie bij dat het niet eens weg wil uit de EU. Reken er maar op dat bijvoorbeeld Spanje en Frankrijk steun voor een uitzonderingsbehandeling voor Vlaanderen vierkant zullen blokkeren met hun eigen achtertuin in gedachten.

3. De kwestie Brussel

Brussel transformeren tot een soort Europees 'Brussels DC' is een pijpdroom - het gewest is niet in staat zichzelf te financieren en Brussel dumpen bij de EU gaat simpelweg niet omdat het zulke veranderingen zou vereisen binnen hoe de EU werkt, dat zelfs als het akkoord zou gaan, er jaren en jaren nodig zijn om alle juridische, politieke, economische en sociale implicaties uit te dokteren. 

Eveneens zal Brussel zich niet aansluiten bij Vlaanderen. Brusselaars (ook Vlaamse Brusselaars) hebben een zwakke of geen band met Vlaanderen en als Vlaanderen kiest voor een 'Alleingang' klapt de kunstmatige tweetaligheid van het gewest in elkaar. Dat is precies het omgekeerde van wat Vlaams-nationalisten willen. Het kan natuurlijk zijn dat ze die prijs willen betalen, net zoals veel Engelsen bereid zijn te accepteren dat Schotland het VK zou verlaten als prijs van de Brexit.

4. De Vlaming staat er niet achter

Er zijn vele redenen waarom schermen met 'draagvlak' vaak een vorm is van politieke lafheid, maar het is merkwaardig dat dat woord opvallend afwezig is in het discours van Vlaams-nationalisten die er zich anders graag van bedienen. Er is nog nooit een meerderheid geweest van Vlamingen die een onafhankelijk Vlaanderen wil, zelfs niet bij de kiezers van het Vlaams Belang. 

Een democratische Vlaamse meerderheid die pro-onafhankelijkheid is gaat er ook nooit van komen omdat het hele idee van Vlaanderen op 30 jaar tijd het exclusieve domein is geworden van rechts en extreem-rechts. N-VA- en Vlaams Belang-adepten behandelen iedereen die niet in de pas loopt van hun visie als uitschot, de lijst met vijanden is lang: Franstaligen, vakbonden, migranten, academici, rechters, studenten, klimaatactivisten, NGO's, kunstenaars en al wie ter linkerzijde leeft van hun eigen ideologie. Het is maar één van de redenen dat romantisch-inclusieve taal over Vlaanderen zo hol en stuntelig aanvoelt, want ze is niet gemeend.

5. Wat we zelf doen, doen we almaar slechter

Vlaanderen heeft niet bewezen als bestuurlijke entiteit bekwamer of beter te zijn dan België. Vlaams-nationalisten kunnen argumenteren dat dat komt omdat België nog altijd bestaat, maar met elke verdere stap in de Vlaamse autonomie wordt dat argument zwakker. De Vlaamse politiek is even kortzichtig, affairistisch, bureaucratisch, dom en incompetent als de Belgische, iets wat de coronacrisis ten overvloede bewezen heeft. Meer nog, in de hele crisis hebben onder meer figuren als Jambon, Beke en De Wever een modderfiguur geslagen.

Meer nog, vanuit zowel praktische kant als romantische kant kan ik me niet van de indruk ontdoen dan het idee van België aan kracht wint. Eerst de praktische. Bepaalde bevoegdheden herfederaliseren is voor veel (Vlaamse) partijen geen taboe meer en veel kiezers zijn het ronduit beu dat ze moeten betalen voor zéér ruim vergoede regeringen en regerinkjes die elkaar in de weg lopen (terwijl diezelfde politici met lijkbiddersgezichten telkens "pijnlijke maar noodzakelijke besparingen" doordrukken). 

6. België doet terug mee als identitair alternatief

Tijdens het EK voetbal hing de buurt waar ik woon vol Belgische vlaggen. Op en rond de Vlaamse feestdag heb ik er geen enkele gezien. Dat zijn maar anekdotes, ik weet het. Maar wie loopt er warm van dat rancuneuze, bittere, oubollige en vreugdeloze Vlaams-nationalisme? Belgisch nationalisme heeft uiteraard ook zijn mythische vijandbeelden - de gierige, betweterige "Hollander", de neerbuigende en arrogante Fransman, de militaristische en humorloze Duitser - maar dat zijn effectief maar mythes en folklore. 

Belgisch nationalisme is soms ook larmoyant kitscherig, maar het probeert tenminste niet om cool te zijn. Het beseft op een bepaald niveau dat het onnozel is. Belgisch nationalisme is al met al redelijk bescheiden, maar het is ook rijper geworden. We kunnen vandaag conversaties voeren over Congo en Leopold II die 30 jaar geleden haast ondenkbaar waren geweest. We zien hoe ons vorstenhuis een veel minder verkrampt instituut is geworden dan onder het koning-kosterbewind van Boudewijn. Steeds vaker spreken Vlamingen en Franstalige Engels met elkaar als lingua franca in plaats van erop te staan dat de ander hen 100% tegemoet komt. België wordt volwassen, terwijl Vlaanderen de overjaarse, stampvoetende puber uit hangt die alles al heeft maar diepongelukkig is.

woensdag 24 maart 2021

De ironie van incompetenten die oproepen tot excellentie

Al jaren krijgen we te horen vanuit de hoek van politici en opiniemakers dat we moeten durven uitblinken - vooral in het onderwijs, maar ook in ondernemen. Er is daarbij ook een hele zelfhulpindustrie die probeert om ons fitter, gezonder, slimmer en gelukkiger te maken. Toch zakt Vlaanderen jaar na jaar verder weg in kwalitatieve rangschikkingen van onderwijs en lijken cijfers rond mentaal welzijn en pakweg obesitas indien niet slechter te worden, alleszins niet beter. Wat is hier aan de hand?

Eerst en vooral: net zoals niet iedereen lang kan zijn, kan niet iedereen excelleren, want uitblinken is een relatief begrip. De gemiddelde ongeschoolde arbeider is geen professor, maar is wellicht aan stuk intelligenter en veelzijdiger dan de gemiddelde ongeschoolde arbeider in 1921. Technologie, maatschappij en ideologie waren toen een stuk duidelijker en eenvoudiger om te begrijpen, en op zijn beurt was die hypothetische arbeider een intellectuele reus vergeleken met zijn evenknie uit 1821, die niet eens kon lezen of schrijven.

Allen tegen allen kent weinig winnaars

Door een obsessie met de huidige relatieve stand van zaken, lijkt men soms uit het oog te verliezen welke gigantische vooruitgang er al gemaakt is. Die vooruitgang is de verdienste van erg veel factoren. Een erg belangrijke factor daarin is dat het een project is dat veel mensen samen aangaan. Precies daar lijkt me anno 2021 het schoentje te wringen.

Thomas Hobbes, de conservatieve filosoof die vaste prik is bij politici als Bart De Wever, waarschuwt in zijn geschriften dat een maatschappij die niet voldoende (hiërarchische) samenhang kent, uitmondt in een barbaarse strijd van allen tegen allen. De ironie is dat het neoliberalisme - geef het kapitaal vrij spel, individuele (economische) vrijheid voor alles, en alles komt vanzelf goed - dat o.a. De Wever aanhangt, precies leidt tot Hobbes' nachtmerrie omdat iedereen de concurrent wordt van iedereen.

Beunhazen boven

En zelfs als je de focus op excellentie versmalt naar "kansen geven aan wie wil excelleren", komt onze leidende klasse er bekaaid vanaf. In het Westen is sociale mobiliteit zo goed als tot stilstand gekomen en dat heeft onder meer drie desastreuze gevolgen: een groeiende kloof tussen rijk en arm, een blindheid bij de elite voor de situatie van iedereen die er niet toe behoort, en leiderschap op basis van afkomst of gehoorzaamheid in plaats van verdienste.

Om Shakespeare te parafraseren bereiken steeds meer mensen in de categorie 'succes'  de status van beunhaas, worden ze als beunhaas geboren of krijgen ze de beunhazerij toegestopt als ze iets willen betekenen. Diversiteit is enkel een smaakje of een reukje - onder de motorkap denken een Sihame El Kaouakibi of Lorin Parys heus niet zo anders als hun witte of hetero-evenknieën.


Geen grootse daden worden hier herdacht


Excellentie hoort een breekijzer te zijn dat nieuwe methodes, inzichten, technologieën en kunsten kan creëren en mee helpt om iedereen rondom verder te verheffen. Helaas zouden onze excellenties nog geen excellentie herkennen als het zich in hun eigen praatbarak zou bevinden. De particratie staat sterker dan ooit en incompetentie wordt niet alleen niet afgestraft maar royaal beloond met zitjes in intercommunales, raden van bestuur en tv-programma's.

Ideeënarmoede is troef, van Conner Rousseau tot Ben Weyts. Hoe kan je jongeren inspireren om te "excelleren" als je zelf nooit het goede voorbeeld geeft? Wie voelt zich opgeroepen om zijn best te doen als een catastrofaal incompetente ex-minister als Johan Van Overtveldt regelmatig nog opdraaft als autoriteit in zake financiën?

Expertise (niet) vereist

Het is heus niet alleen in de politiek dat die malaise zit, trouwens. Er zijn in Vlaanderen zo goed als geen denkers of opinieerders die tegen de rechtse stroom in gaan. De media voeren altijd weer dezelfde figuren op in altijd weer dezelfde programma's, ook al hebben ze geen bal expertise in het onderwerp ter zake, zoals komiek Urbanus die komt debatteren over #BLM. Wouter Duyck, die gretig de 'zesjescultuur' laakt, uit zich zelf even gretig en onironisch als een onoriginele denker die niet veel verder komt dan makkelijk weerlegbare rechtse platitudes.

De coronapandemie zag wel de opgang van echte experts. Je kan het eens of oneens zijn met hun stijl, toon of argumentatie, niemand kan ontkennen dat Marc Van Ranst, Steven Van Gucht en Erika Vlieghe competente experten zijn, en toen een klassieke beunhaas à la Lieven Annemans zich in het debat wilde wurmen, werd hij vrij snel terzijde geschoven. Natuurlijk haten figuren als Geert Noels, Jean-Marie Dedecker en Rik Torfs de virologen - ze leggen hun intellectuele tekortkomingen genadeloos bloot.

Schuldig bevonden: jij

Maar goed, uitmuntendheid is toch meer dan enkel politieke macht en invloed verwerven en in de media komen? Uiteraard. Sport bijvoorbeeld blijft een tak waarin excellentie altijd gewaardeerd blijft. Je kan niet doen alsof je een topcoureur bent als je geen koersen wint. Je kan je ook individueel toeleggen op gezond leven, intellectuele discipline of zorgen voor je welzijn. Maar ook daar is iets rots in ons koninkrijk.

Het kernwoord is hier 'individueel'. De grote vervuilers financieren al jaren campagnes om individuele consumenten aan te sporen om zelf afval te rapen, bijvoorbeeld. Daar komt bij dat als je faalt, dat het volgens de neoliberale dogma's van vrijheid en kansen grijpen, domweg je eigen schuld is. Een schuldgevoel dat ons elk nog meer wordt aangepraat als we niet het laatste nieuwe dieet volgen, toch nog tabak roken, liever frietjes eten in plaats van boerenkool.

De dissolutie van een solidair front

Ook progressieven gaan hier roemloos ten onder. Racisten, transfoben en dies meer worden persoonlijk gewraakt, maar de structuren waarin die gedijen blijven overeind. Wat is het punt van voor de zoveelste keer te analyseren uit wat voor extreemrechtse fake news-krocht barones Mia haar onzin haalt als de media haar steeds een megafoon blijven aanreiken?

Eens goed een fascist of een dommekloot je gedacht zeggen kan deugd doen zoals het deugd kan doen om te krabben waar het jeukt, maar het neemt de bron niet weg, verandert niets structureel en laat de marionettenspelers ongemoeid. Ook dat zou moeten veranderen. Met een strijd van allen tegen allen, ook op dit vlak, komen we er simpelweg niet.

Bestaat een maatschappij die echt excelleert?

Uitmuntendheid is altijd uitzondering - anders zou het geen uitmuntendheid zijn. En excellentie stuit ook altijd op weerstand omdat ze tornt aan de status quo van wat bereikbaar (of wenselijk) wordt geacht. Je kan je terecht de vraag stellen of zo'n maatschappij ooit kan bestaan, één die inzet op krachten die haar potentieel diepgaand kunnen veranderen en de macht uitdagen (daar heb ik het niet bij over extreemrechts, dat doet alsof maar enkel bestaande machtsverhoudingen nog dieper wil verankeren).

Misschien is zoiets niet mogelijk. Maar het mag ons niet tegenhouden om er collectief naar te blijven streven en onderweg de schimmels weg te vegen die talloze ideeën lippendienst bewijzen. Niet alleen geven die zelf het slechtste voorbeeld, ze verzetten zich passief of actief juist tegen wat ze beweren te willen bereiken.

donderdag 28 januari 2021

De elite en de valse cultuur van democratie

Elk jaar valt op 30 januari Gedichtendag. Aangezien ik zelf dit jaar 20 jaar dichten mag vieren, is het misschien een interessant idee om vanuit de poëzie te vertrekken om een aantal culturele en politieke thema’s te belichten rond cultuur, elitisme en democratie.

Gedichtendag passeert doorgaans met weinig fanfare, aangezien poëzie nu niet bepaald een populaire kunstvorm is en niemand er geld mee verdient. Net als opera, conceptuele kunst en postmodern theater zien velen poëzie wellicht als “moeilijk”. Een belangrijk verschil is dat je geen grote budgetten nodig hebt om gedichten te schrijven en dat in theorie iedereen het kan doen. Je moet alleen kunnen lezen en schrijven en er een klein beetje tijd voor maken. Dat is prachtig.

Zeepkisten en Tesla’s

Het probleem is dat poëzie bij een breed publiek vernauwd wordt tot twee categorieën: enerzijds lollige rijmpjes, anderzijds poëzie die meer te maken heeft me hoe het publiek denkt dat een dichter hoort te zijn (ongelukkig, liederlijk, excentriek) dan met het werk zelf. Dat is de erfenis van de Romantiek, waar een rechte lijn loopt van Charles Baudelaire over Jotie ’t Hooft en Charles Bukowski tot Delphine Lecompte.

Om mijn ergernis duidelijk te maken, moet je even meedoen aan een gedachtenexperiment. Stel nu dat er een Schilderkunstdag zou bestaan. En op die dag zie je veel mensen op sociale media de hashtag #schilderkunstdag gebruiken waarbij ze foto's en scans van kladjes posten die gemaakt zijn op minder dan 10 minuten tijd en het niveau niet overstijgen van de gemiddeld begaafde 12-jarige. Bijna niemand post serieuze schilderijen, een enkeling post wat klassiekers uit musea. Viert dit echt de schilderkunst? Toont dit appreciatie? Want dat is, mutatis mutandis, #gedichtendag.

Nu heeft poëzie eigenlijk al geen hulp nodig van buitenaf om belachelijk gemaakt te worden, dichters doen dat zelf al (al dan niet bedoeld) in overvloed, wat weer een andere discussie is. Maar het helpt zeker de zaak van de dichtkunst niet vooruit als gedichtendag bij velen de aanleiding is om doodsimpele rijmpjes wereldkundig te maken die hoogstens mikken op wat amusement, maar even ver van goede poëzie staan als een zeepkist van een Tesla.

Als je niet wil leren, is alles elitair

Onvermijdelijk valt dit argument slecht bij een aantal mensen omdat het ondemocratisch en elitair klinkt. Maar zou je als amateurvoetballer boos zijn dat je niet mag meespelen met de Rode Duivels? Sport is één van de laatste bastions waarin de combinatie van inspanning, talent en prestatie het hoogste schavot inneemt (gesmeerd door een onzalige hoeveelheid geld, natuurlijk). Geen mens zou Primos Roglic met de nek aankijken als hij geen zin heeft om een wedstrijd te racen tegen je grootmoeder.

In veel andere geledingen van de maatschappij heerst een vals gevoel van democratie: je buurman die het beter weet dan klimaatwetenschappers, je schoonmoeder die “niet gelooft” in vaccins, samen met de volksmenners die dit soort gedrag aanmoedigen voor politiek gewin. Veel dichters doen hier trouwens zelf volop aan mee. Ze beogen een vaag soort amusement en lijken meer bezig te zijn met dichter zijn dan zich te verdiepen in dichtwerk, en wie daar kritiek op heeft, die wordt weggezet als een elitaire zuurpruim.

De Nederlandse schrijver Guus Kuijer zei nochtans: “Alles is elitair wanneer je weigert leerling te zijn. […K]unst zou elitair zijn wanneer jou de mogelijkheid werd onthouden je die kunst eigen te maken. Het beluisteren van muziek met een hogere moeilijkheidsgraad dan die van Marco Borsato is niet voorbehouden aan een elite, maar aan mensen die bereid zijn een inspanning te leveren, mensen die leerling durven te zijn.”

Gelijk aan de start, andere finish

Voor opera en doorgedreven klimatologie moet je heel wat tijd, inspanning en geld over hebben, en dat heeft niet iedereen – in die zin zijn beide wel degelijk elitair. Maar dat geldt niet voor poëzie. Bibliotheken zijn open voor iedereen en je hebt geen diploma nodig om iets op te schrijven. Trouwens zijn de grootste aanwakkeraars van frustratie en woede tegenover een vermeende elite deel van diezelfde elite. Jan Jambon heeft een opera-abonnement en Donald Trump is miljonair.

Democratie, ook in cultuur, betekent onder andere zo veel mogelijk kansen krijgen om gelijk aan de startmeet te komen. Het betekent niet dat iedereen tegelijk over de finish komt of dat elke mening evenveel waard is. Onze erg complexe cultuur is juist gebouwd op het wederzijds erkennen van verschillende expertise. Je laat je wc toch ook niet ontstoppen door je slager en je laat je brieven toch ook niet bezorgen door de vuilniswagen?

Dus wie poëzie echt een warm hart toedraagt – en God weet dat er niet zo veel van zijn! – lees dan alsjeblieft. Lees bundels, lees losse gedichten, lees het werk van mede-amateurs, maak er je eigen gedachten over, laat ze op je in werken. Je hoeft heus geen Master te zijn in literaire wetenschappen. Geniet van eenvoudig en mooi, van complex en lelijk, van verwarrend en geruststellend, maar onthou vooral de enorme, rijke veelheid van dit kunstveld.  

Mens zijn is creatief zijn

Niets moet, alles mag. Je kan naar hartenlust aquarelleren, je eigen songs opnemen, een dansje maken voor TikTok of aan karaoke doen. Creatieve expressie is net zo menselijk als vreugde, verdriet en tegen je zin opstaan. Ook geestige verzen, Jotie ‘t Hooft en simpele rijmen hebben hun plek in onze cultuur, maar het is niet de enige plek. Ik zou dus zeggen: gebruik Gedichtendag eens om je horizonten te verbreden. Ik garandeer je dat je er niet slechter van zal worden.