Op 2 januari maakte ik een screenshot van een opiniestuk van filosoof Maarten Boudry op Knack, wiste ik de hoofding en de kop, en verving die door een onzinnige boodschap waar onder andere de woorden "pipi, "kaka" en "snottebellen" in voorkwamen. De concrete aanleiding was zijn aan alle kanten rammelende aanval op de PVDA die in De Morgen verscheen, kort nadat er vanuit liberale en Vlaams-nationalistische hoek ook dergelijke geluiden waren gekomen.
Sappig biefstukje
Sappig biefstukje
Toegegeven, het was een cheap shot om mijn frustratie te uiten over de vanzelfsprekendheid waarmee Boudry al maanden een podium krijgt om zijn dubieus opgebouwde en in toenemende mate feitenvrije opinies zonder veel tegenspraak te kunnen debiteren. En allicht was mijn slecht stukje MS Paint onopgemerkt gebleven, was ik niet gekapitteld door Joël De Ceulaer, die me retweette en dat als aanleiding te gebruikte om te zeggen dat links even "degoutant" kon zijn als rechts.
Voor rechts Twitter was het alsof de honden plots een sappige biefstuk waren toegeworpen. Ik kan begrijpen dat als mensen "kaka" en "pipi" lezen in hun eerste digitale kennismaking met iemand, dat ze aannemen dat die persoon misschien een idioot is. De Wet van Poe zegt immers dat satire zonder duiding niet te onderscheiden is van een oprecht stuk. Maar in tijden waarin mensen op Facebook zonder schaamte durven pleiten voor genocide, dat gelijkstellen met wat scatologisch vertier? Onzin.
De vloek van de politieke correctheid
De dagen nadien bleef de frietketel lustig pruttelen, met als orgelpunt op 6 januari een dubbelinterview in De Tijd met Boudry en ex-reclamemaker Guillaume Van der Stighelen, die intussen een soort tweede Rik Torfs geworden is, een paterfamilias wiens bon mots wijd en zijd lijken beschouwd te worden als diepzinnig. Even dit: ik ben er zeker van dat Maarten Boudry een door de wol geverfde specialist is in zijn vakgebied en ik erken dat Van der Stighelen oprecht is in zijn verlangen naar een betere wereld. Maar dat maakt nog niet dat ze niet volslagen verkeerd zijn in wat ze uitkramen in De Tijd.
Eerst en vooral moeten we eens komaf maken met het idee dat politieke correctheid zo'n vloek is die op ons rust. Pleiten voor meer onbeschoftheid is bijzonder makkelijk als je toevallig allebei witte mannen bent uit de intellectuele elite en nooit in contact komt met de rauwe realiteit van racisme, seksuele agressie of andere vormen van discriminatie en vernedering. Ten tweede, wat vandaag "politiek correct" is, is precies wat er uit hun monden komt. Mensen moeten zich niet zo aanstellen, we zijn te gevoelig, het vrije woord is heilig. Ze komen nog net niet aanzetten met "problemen benoemen", ook al zo'n heilig huisje van de nieuwe politieke correctheid.
Linkse bommetjes, rechtse opmars
Het probleem is overigens niet dat we niet voldoende luisteren naar de stem van de gefrustreerde arbeider (en wie zegt dat racisme daar een groter probleem is dan in de middenklasse?). Het probleem is vooral dat we veel te veel moeten luisteren naar mannen als hen, die weinig interesse lijken te hebben in de status quo uitdagen. Mensen die al jaren tegen de imaginaire windmolens van leer trekken van de Linkse Kerk, een onbestaand instituut waarvan vele progressieven enkel maar kunnen dromen dat het bestond. Op die manier krijgt het getier van extreemrechts een patina van eerbiedwaardigheid.
Overigens, ik weet best dat ook progressief Vlaanderen bommetjes kan gooien, maar verwachten de heren dat links zich mak naar de slachtbank laat leiden? Dat ruikt naar victim blaming. Op de golven van de redeloosheid en de haat is hard rechts overal in het Westen bezig aan een stevige opmars of is het aan de macht. Dat lijkt me een serieuzer probleem dan een paar pipo's zoals ik die zich aan scatologische grollen wagen of Boudry "een gluipkop" noemen. Links blijft in Vlaanderen al meer dan 20 jaar onder de 30% en het is twijfelachtig of PVDA de kiesdrempel zal halen. Rechts haalt routineus scores van meer dan 40% en het Vlaams Belang is moeten radicaliseren omdat de N-VA zo veel van haar originele standpunten heeft overgenomen.
De feiten en de harten
Inderdaad, een stevig publiek debat is belangrijk. Maar, of nu links or rechts, voor mensen die verzinsels aan elkaar kantklossen hoort daar eigenlijk geen plaats in te zijn. Zoals het statement dat de Democraten slechte verliezers zijn. Ik zie het nog voor me, daags na de verkiezing van Barack Obama in 2008, hoe Republikein Mitch McConnel glunderend zei dat hun prioriteit zou worden om ervoor te zorgen dat Obama een "one-term president" zou zijn. Of recent, dat Trump hintte dat hij een mogelijke nederlaag niet eens zou erkennen. Of in 2000, toen Democraat Al Gore zich voor de lieve vrede liet ringeloren door George W. Bush bij het hertellen van de stemmen in Florida.
"Links heeft de feiten, maar niet de harten," hoor je wel eens. Een veralgemening, maar een uitspraak waar je ook veel progressieven zuchtend bij zal zien knikken. Eén van de oorzaken van dat probleem is echter dat rechts gewoon feiten uitvindt om de harten verder aan te stoken. Waarom blijven we dat tolereren? Van onze opiniemakers vind ik dat we meer respect mogen eisen voor de realiteit, en minder badinerende mooipraterij. Anders zal het niet de laatste keer zijn dat hun uitspraken worden gereduceerd tot fecale kunstwerken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten