Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de afdeling opiniestukken daarvan, want God weet dat er daar nog niet genoeg van bestaan. Mocht je je bij het lezen ervan afvragen: "kritiek hebben kan je wel, Anton, maar heb je ook oplossingen?" dan kan je 'De Nieuwe Staat' voor €0 downloaden. De weg een beetje kwijt? Mijn eigenlijke website, die ook 'Onklare taal' heet, verwelkomt je.

donderdag 19 januari 2017

12x beter schrijven

Professioneel schrijf ik al 10 jaar, en als het komt op allerlei types teksten waar geen centen mee te rapen vallen, vier ik dit jaar mijn 25-jarige jubileum. Natuurlijk waren de teksten die ik als negenjarige pende van een dubieuze kwaliteit. Maar ik schrijf ook beter dan toen ik 15 was, 18 of zelfs 25. Je blijft immers evolueren. Vandaar dat ik graag mijn ervaring deel in hoe je beter kan worden als schrijver. Ik zou niet durven beweren dat mijn tips universalia zijn, maar laten we ook niet te veel onder de indruk zijn van de valse stralenkrans van romantiek die rond het schrijven hangt, alsof goed kunnen schrijven iets is wat volledig gewapend aan je verstand ontspruit.

1. Blijf lezen

Het klinkt als een no-brainer, maar ik kom geregeld mensen tegen die gedichten pennen maar er nooit zelf lezen. Hoe kan je dan verwachten dat je er beter in wordt? Er waren inderdaad schrijvers die zelden lazen en toch heel goed waren, maar de kans is bijzonder klein dat je Dylan Thomas of Paul Snoek bent. Lees, en lees vooral divers. Het houdt je brein soepel en geeft je een reservoir van trucs, wendingen en woorden waar je zelf ook uit kan putten.

2. Soms is goed genoeg goed genoeg


Ik hoor het vaak van mensen die overwegen om te schrijven: "daar ben ik te perfectionistisch voor". Ze doen het liever niet in plaats van een slechte tekst te schrijven. Maar ooit moet je die drempel over. Het is enkel door het te doen, dat je beter kan worden. Le meilleur est l'ennemi du bon.

3. Durf feedback vragen


Beter worden zonder feedback is moeilijk, omdat je enkel je eigen maatstaf kan hanteren. Eén van de ergerlijkste reacties die je kan krijgen op een tekst is "wel leuk", hoe goed die reactie ook bedoeld is. Constructieve critici vind je vast in je eigen sociale kring, of desnoods in een kennis op sociale media. Hou ook in gedachten dat elke kritiek, hoe gefundeerd ook, verweven blijft met persoonlijke opvattingen. Je SF-epos laten lezen door een liefhebber van doorwrochte stream-of-consciousliteratuur is vrij beperkt in zijn nut.

4. Schrijf minstens vier dagen op zeven

Elke schrijver heeft zijn of haar eigen methode, maar bijna allemaal zijn ze het er over eens dat als je wil blijven evolueren, dat je simpelweg ook moet blijven schrijven. Dat geldt voor zowat alles waar je goed in wil worden. Onder schrijven valt niet enkel een pagina breien aan je verhaal of dialogen in elkaar zetten, maar ook redigeren en structureren. Daarover gesproken...

5. Structuur, structuur, structuur

Een tekst die minder dan 3.000 woorden bevat kan min of meer spontaan ontstaan, maar voorbij die grens wordt het nodig om structuur aan te brengen, desnoods nadat je geschreven hebt. Er bestaan uiteraard woeste genieën die er in slagen om een hele roman uit hun mouw te schudden zonder bewust na te denken over de structuur ervan, maar dat zijn meestal mensen die al héél wat geschreven hebben en bij wie indelingen en onderverdelingen bijna vanzelf gebeuren omdat het in hun muscle memory zit.

6. Je stijl is een visitekaartje

... en visitekaartjes zijn belangrijk, maar niet alles. Vorm boven functie kiezen is inhoudsloze krullendraaierij en dat gaat mensen na een tijdje op de zenuwen werken. Maar je stijl speelt een grote rol in hoe je "stem" klinkt in de hoofden van je lezers. Stijl is ook iets veranderlijks. Zo gedijt een verhaal waarin de plot erg centraal staat, beter bij een stijl die niet bijzonder veel franjes heeft, maar zal diezelfde stijl voor de omschrijving van de denkwereld van een schilder misschien veel minder toereikend zijn.

7. Stap uit je comfortzone

Conventionele wijsheid zegt dat je best schrijft over wat je best kent. Als bezadigde, kinderloze vijftiger schrijven over het leven van een twintigjarig meisje dat een nachtvlinder is, wordt al snel een oefening in de potsierlijkheid. Maar het loont om toch één à twee stappen uit je comfortzone te komen. Zo leer je bij en bots je op je grenzen, waarna je die misschien een beetje kan verleggen.

8. Meer zeggen met minder

Een voldragen schrijver schrijft niet per se minimalistisch, maar heeft wel een goede reden voor elk woord. Twee onzekerheden kunnen een potentieel goede tekst onaangenaam maken: ofwel is de schrijver bang dat mensen hem of haar niet gaan begrijpen en komen er veel te veel woorden aan te pas om iets te zeggen wat kan gezegd worden met veel minder, ofwel wil de schrijver zo'n verpletterende indruk maken dat hij of zij zinnen volstouwt met allerlei gezochte woorden, wendingen en metaforen.

9. Couleur locale mag


Vooral Vlamingen hebben hier last van. Uit schrik om over te komen als, nu ja, een Vlaming, gaan ze een soort über-Nederlands hanteren waarover Tom Lanoye zich graag vrolijk maakte in 'Sprakeloos', toen hij zei dat een Vlaming onmiddellijk transformeert tot een ambtenaar als hij een tekst moet schrijven. "Nonkel heeft goesting in fruitsap" is inmiddels ok, en het kan de soepelheid van een tekst ten goede komen.

10. Ken je stokpaardjes

Probeer eens niet te schrijven over bepaalde thema's waar je vaak op terugkomt. Of niet te vervallen in wendingen te hernemen die eerder succesvol bleken. Mijn vroege kortverhalen eindigden bijvoorbeeld steevast in (zelf)moord. Het is nog steeds een plotingrediënt dat ik graag gebruik, maar ik hou me er even vaak zeer bewust van weg.

11. Origineel zijn is een plus, geen must

Dit is eigenlijk een uitbreiding van puntje 6. "Alles is al gedaan, alles is al gezegd," is een vermoeid, vermoeiend en vaak herhaald credo, en het berust enigszins op waarheid. Jezelf uitsloven om de origineelste te zijn is vaak een negatieve spiraal. Er is niets mis met een solide, klassieke tekst.

12. Ontwikkel een poëtica

Waarom vind je goed wat je goed vindt? Waarom lees je bepaalde auteurs niet graag? Denk hier eens ten gronde over na en probeer uit te vissen wat voor jou echt belangrijk is in een tekst. Dit is het spiegelbeeld van een andere conventionele wijsheid, die zegt dat je als schrijver enkel teksten moet schrijven die je zelf graag zou lezen.

vrijdag 6 januari 2017

En het spiegelpaleis, het draaide rond

Op 2 januari maakte ik een screenshot van een opiniestuk van filosoof Maarten Boudry op Knack, wiste ik de hoofding en de kop, en verving die door een onzinnige boodschap waar onder andere de woorden "pipi, "kaka" en "snottebellen" in voorkwamen. De concrete aanleiding was zijn aan alle kanten rammelende aanval op de PVDA die in De Morgen verscheen, kort nadat er vanuit liberale en Vlaams-nationalistische hoek ook dergelijke geluiden waren gekomen.

Sappig biefstukje

Toegegeven, het was een cheap shot om mijn frustratie te uiten over de vanzelfsprekendheid waarmee Boudry al maanden een podium krijgt om zijn dubieus opgebouwde en in toenemende mate feitenvrije opinies zonder veel tegenspraak te kunnen debiteren. En allicht was mijn slecht stukje MS Paint onopgemerkt gebleven, was ik niet gekapitteld door Joël De Ceulaer, die me retweette en dat als aanleiding te gebruikte om te zeggen dat links even "degoutant" kon zijn als rechts.

Voor rechts Twitter was het alsof de honden plots een sappige biefstuk waren toegeworpen. Ik kan begrijpen dat als mensen "kaka" en "pipi" lezen in hun eerste digitale kennismaking met iemand, dat ze aannemen dat die persoon misschien een idioot is. De Wet van Poe zegt immers dat satire zonder duiding niet te onderscheiden is van een oprecht stuk. Maar in tijden waarin mensen op Facebook zonder schaamte durven pleiten voor genocide, dat gelijkstellen met wat scatologisch vertier? Onzin.

De vloek van de politieke correctheid

De dagen nadien bleef de frietketel lustig pruttelen, met als orgelpunt op 6 januari een dubbelinterview in De Tijd met Boudry en ex-reclamemaker Guillaume Van der Stighelen, die intussen een soort tweede Rik Torfs geworden is, een paterfamilias wiens bon mots wijd en zijd lijken beschouwd te worden als diepzinnig. Even dit: ik ben er zeker van dat Maarten Boudry een door de wol geverfde specialist is in zijn vakgebied en ik erken dat Van der Stighelen oprecht is in zijn verlangen naar een betere wereld. Maar dat maakt nog niet dat ze niet volslagen verkeerd zijn in wat ze uitkramen in De Tijd.

Eerst en vooral moeten we eens komaf maken met het idee dat politieke correctheid zo'n vloek is die op ons rust. Pleiten voor meer onbeschoftheid is bijzonder makkelijk als je toevallig allebei witte mannen bent uit de intellectuele elite en nooit in contact komt met de rauwe realiteit van racisme, seksuele agressie of andere vormen van discriminatie en vernedering. Ten tweede, wat vandaag "politiek correct" is, is precies wat er uit hun monden komt. Mensen moeten zich niet zo aanstellen, we zijn te gevoelig, het vrije woord is heilig. Ze komen nog net niet aanzetten met "problemen benoemen", ook al zo'n heilig huisje van de nieuwe politieke correctheid.

Linkse bommetjes, rechtse opmars

Het probleem is overigens niet dat we niet voldoende luisteren naar de stem van de gefrustreerde arbeider (en wie zegt dat racisme daar een groter probleem is dan in de middenklasse?). Het probleem is vooral dat we veel te veel moeten luisteren naar mannen als hen, die weinig interesse lijken te hebben in de status quo uitdagen. Mensen die al jaren tegen de imaginaire windmolens van leer trekken van de Linkse Kerk, een onbestaand instituut waarvan vele progressieven enkel maar kunnen dromen dat het bestond. Op die manier krijgt het getier van extreemrechts een patina van eerbiedwaardigheid.

Overigens, ik weet best dat ook progressief Vlaanderen bommetjes kan gooien, maar verwachten de heren dat links zich mak naar de slachtbank laat leiden? Dat ruikt naar victim blaming. Op de golven van de redeloosheid en de haat is hard rechts overal in het Westen bezig aan een stevige opmars of is het aan de macht. Dat lijkt me een serieuzer probleem dan een paar pipo's zoals ik die zich aan scatologische grollen wagen of Boudry "een gluipkop" noemen. Links blijft in Vlaanderen al meer dan 20 jaar onder de 30% en het is twijfelachtig of PVDA de kiesdrempel zal halen. Rechts haalt routineus scores van meer dan 40% en het Vlaams Belang is moeten radicaliseren omdat de N-VA zo veel van haar originele standpunten heeft overgenomen.

De feiten en de harten

Inderdaad, een stevig publiek debat is belangrijk. Maar, of nu links or rechts, voor mensen die verzinsels aan elkaar kantklossen hoort daar eigenlijk geen plaats in te zijn. Zoals het statement dat de Democraten slechte verliezers zijn. Ik zie het nog voor me, daags na de verkiezing van Barack Obama in 2008, hoe Republikein Mitch McConnel glunderend zei dat hun prioriteit zou worden om ervoor te zorgen dat Obama een "one-term president" zou zijn. Of recent, dat Trump hintte dat hij een mogelijke nederlaag niet eens zou erkennen. Of in 2000, toen Democraat Al Gore zich voor de lieve vrede liet ringeloren door George W. Bush bij het hertellen van de stemmen in Florida.

"Links heeft de feiten, maar niet de harten," hoor je wel eens. Een veralgemening, maar een uitspraak waar je ook veel progressieven zuchtend bij zal zien knikken. Eén van de oorzaken van dat probleem is echter dat rechts gewoon feiten uitvindt om de harten verder aan te stoken. Waarom blijven we dat tolereren? Van onze opiniemakers vind ik dat we meer respect mogen eisen voor de realiteit, en minder badinerende mooipraterij. Anders zal het niet de laatste keer zijn dat hun uitspraken worden gereduceerd tot fecale kunstwerken.