De laatste maanden vloeien de zinnen maar met mondjesmaat uit mijn pen. Althans wat het echte creatieve schrijven betreft, niet het broodschrijven. Niet getreurd, want het is niet alsof de wereld ademloos zit te wachten op de nieuwste tekstdrol die ik tevoorschijn zou toveren.
De meeste dingen die ik tot hier toe had willen zeggen, heb ik overigens ook al gezegd, en dat maakt vandaag des te tragischer. Ik stuitte toevallig op een column die ik ooit schreef voor De Wereld Morgen, waarin ik zei dat onze maatschappij verkrachters het te gemakkelijk maakte. Dat was 6 jaar geleden en elke letter ervan is nog altijd waar. Van dat soort inzichten op lange termijn wil je eigenlijk geen auteur zijn.
Er is een vrouw vermoord door een man die eigenlijk achter tralies had moeten zitten. Uitleggen dat hij vrij was omdat hij geen vluchtrisico vormde terwijl zijn beroepsprocedure liep en dat op de twee jaar tussen zijn (tweede!) veroordeling voor zware zedenfeiten gerechtelijke dossiers voorrang kregen die nog dringender waren, dat doet me denken aan die cartoon van twee Azteken die onderaan een tempel staan waar helemaal bovenaan een bebloede hogepriester wacht op het volgende hart om ritueel uit te snijden. Zegt de ene Azteek tegen de andere, die duidelijk niet happig is om te sterven om de zonnegod te eren: “het is geen perfect systeem, ik weet het, maar het is wat we hebben.”
Noch een juridisch of politiek steekhoudende uitleg noch een knieval door hoge koppen die rollen kunnen een dood persoon terugbrengen.
Het lichtpuntje dat ik zie komt voornamelijk van jongere mensen, die het net zoals met het aanhoudende kontgedraai en uitvluchtengedrag van de machthebbers rond het klimaat niet langer pikken dat een ‘beroepsrisico’ van het vrouw-zijn blijkbaar moet zijn dat je zomaar kan vermoord worden. Of dat ze zich niet langer willen plooien naar de tips van allerlei betweters (m/v) die liever de verantwoordelijkheid voor seksuele misdrijven in de schoenen schuiven van de slachtoffers – het boerka-denken, met andere woorden.
Eveneens positief is dat steeds meer mensen inzien dat er een tramlijn loopt tussen pakweg straatseksisme en lustmoord. De meeste daders stappen misschien altijd aan de eerste halte al af, maar het is zaak dat die tramlijn helemaal niet zou mogen bestaan.
Of, als je dan toch per se fatalistisch wil zijn en diep vanbinnen gelooft dat de mens een rot wezen is, zou je toch op z’n minst moeten willen meewerken aan de enorme disproportionaliteit terug te dringen van vrouwen en meisjes als slachtoffers versus mannen als daders. Misschien begint dat met correcte, tijdige en verantwoorde strafmaten, maar ook dat is maar de eerste halte – die tramlijn, die maar één element is van een potentieel betere maatschappij, eindigt bij het ontbreken van de voedingsbodem voor allerlei duistere psychosociale machtsimpulsen.
Ja, dat is een titanenwerk. Maar dat was het uitbannen van slavernij en lijfeigenschap ooit ook.
Zinloos pessimisme dat het allemaal wel zijn tijd zal duren en dat we gewoon kunnen blijven toekijken (of erger nog, achterhoedegevechten leveren die liever de stop terug de fles op draaien) is even kwalijk als het cynisme van jongleren met hete aardappelen. Ik weet alleszins dat ik liever vecht voor een wereld waarin geen jonge vrouwen meer vermoord in een kanaal teruggevonden worden. Al was het maar door één millimeter verschil te maken. Want wat zit er anders op?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten