Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zondag 30 juni 2019

Met je “zesjescultuur”


Het onderwijs in Vlaanderen boert achteruit. Lang was deze stelling het domein van mopperkonten en cultuurpessimisten die in elke nieuwe trend een ruiter van de apocalyps menen te herkennen, maar de laatste jaren kan je niet meer om de bewijzen heen. Vooral de talenkennis deemstert zienderogen weg. Iedereen lijkt direct de schuldige gevonden te hebben: het is de politiek, het zijn gedemotiveerde en minder competente leerkrachten, het is de instroom van jongeren met een migratie-achtergrond of het is de zogenaamde “zesjescultuur”.

Het is bepaald ironisch dat Wouter Duyck, de bedenker of toch alleszins de vurige bepleiter van dit fenomeen als een groot probleem, in zijn interviews en opinies zelf dikwijls de diepgang tentoonspreidt van een potje borrelnootjes. Die man is ook nog niet gestorven aan een originele gedachte. Jongeren belasteren is een populaire bezigheid van oudere witte mannen, terwijl, als jongeren iets mispeuteren, moet dat toch ten dele op het conto van de mensen te schrijven zijn die hen opgevoed hebben? 

En hier is een ander idee in verband met die “zesjescultuur”: misschien zijn veel jongeren inderdaad niet gemotiveerd om academisch uit te blinken als ze zien dat we in een wereld leven waar competentie en hard werk vaak niet naar waarde geschat worden. Dat begint bij de hoogste niveaus van de macht in dit land, waar manifeste incompetentie en corruptie niet afgestraft worden en het misprijzen voor al wie zich daartegen wil verzetten zo tastbaar is als de klamme handjes van Pol Vandendriessche op een zwoele voorzomerdag.

De grootste voorspellende factor om te weten of je later rijk zal zijn, is of je ouders dat ook waren. Waarom zou je nog willen excelleren als je weer één of andere nitwit ziet geparachuteerd worden in een mooie bullshitfunctie met een riant loon puur omdat één van zijn of haar ouders de firma bezit? En waarom zou je als student je best willen doen voor talen, die in de door STEM-richtingen geobsedeerde politiek en maatschappij beschouwd worden als een vuilnisbakrichting voor wie niet het talent heeft voor wiskunde en wetenschappen? Dat een zwakkere prestatie in talen later ook slechtere leraars oplevert, lijkt me dan ook evident.

Overigens is Vlaanderen daarmee hard bezig zijn competitief kennisvoordeel aan het kapotmaken. Wiskunde is overal hetzelfde: een ingenieur uit Roemenië kan grosso modo dezelfde dingen als een ingenieur uit België. Taal- en cultuurkennis daarentegen komt door onderdompeling in het andere, iets waar de Vlaming historisch erg sterk in was en waar Vlaanderen geografisch heel gunstig voor gelegen was, op het kruispunt tussen wereldrijken. Dat maakte ons gegeerde diplomaten, onderhandelaars en internationale managers. Echte innovatie vloeit ten dele voort uit creativiteit, en creativiteit stimuleer je door leerlingen andere perspectieven, levenswijzen en kennistradities bij te brengen.

En welke idealist wil nog leraar worden? Je moet jaren worstelen en ploeteren om een vaste school te vinden en in deze van neoliberale “klant is keizer”-doordesemde maatschappij krijg je af te rekenen met boze ouders, een pak eigen administratie (want besparingen zijn de moderne bloedzuigerbehandelingen, waarbij een averechts effect betekent dat je nog meer bloedzuigers moet gebruiken) en een reflectie van een superdiverse maatschappij waar Vlaanderen ook al geen goede antwoorden op weet te geven. Weinig beroepsklassen zijn overigens ook zo vaak het mikpunt van onterechte afgunst.

Misschien dat onze neuzelende witte mannen zelf maar eens het goede voorbeeld moeten geven. Maar daarvoor missen ze vooralsnog kans na kans na kans. Integendeel, ik kan me voorstellen dat na elke verbale lading diarree die de Franckens van deze wereld weer eens in het rond sproeien als een aalton op een akker, er weer ergens een jongere denkt “fuck dees, als zo’n pipo ongestraft de hele dag de lul mag uithangen en er een potje van kan maken, wat zit ik hier mijn kloten af te draaien?”.

3 opmerkingen:

  1. "Wiskunde is overal hetzelfde: een ingenieur uit Roemenië kan grosso modo dezelfde dingen als een ingenieur uit België."

    Met deze uitspraak bewijst u dat u eigenlijk niet weet hoe ingenieursopleidingen in elkaar zitten, of op welke manieren ze wel degelijk verschillend zijn van gelijkaardige opleidingen elders. Ingenieurs denken niet allemaal hetzelfde - maar de tools die gebruikt worden (wiskunde) zijn wel hetzelfde. Belangrijk verschil.

    "Letters neerschrijven is overal hetzelfde. Een taalkundige uit Roemenië kan grosso modo dezelfde dingen als een taalkundige uit België."

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik zei het ook al op Twitter maar ik geef je hier wel gelijk in. Er zal dan ook nog steeds een verschil zijn tussen de kunde van een ingenieur uit Roemenië en België (of beter gezegd, opgeleid in beide respectieve landen). Maar dit verschil kan relatief snel bijgebeend worden, met als beste voorbeeld wellicht China, dat in de jaren '60 op veel wetenschappelijke vlakken een derdewereldland was maar nu aan de wereldtop staat.

      Verwijderen