Het onderwijs in Vlaanderen boert
achteruit. Lang was deze stelling het domein van mopperkonten en
cultuurpessimisten die in elke nieuwe trend een ruiter van de apocalyps menen
te herkennen, maar de laatste jaren kan je niet meer om de bewijzen heen.
Vooral de talenkennis deemstert zienderogen weg. Iedereen lijkt direct de
schuldige gevonden te hebben: het is de politiek, het zijn gedemotiveerde en
minder competente leerkrachten, het is de instroom van jongeren met een
migratie-achtergrond of het is de zogenaamde “zesjescultuur”.
Het is bepaald ironisch dat
Wouter Duyck, de bedenker of toch alleszins de vurige bepleiter van dit
fenomeen als een groot probleem, in zijn interviews en opinies zelf dikwijls de
diepgang tentoonspreidt van een potje borrelnootjes. Die man is ook nog niet gestorven aan een originele gedachte. Jongeren belasteren is een
populaire bezigheid van oudere witte mannen, terwijl, als jongeren iets
mispeuteren, moet dat toch ten dele op het conto van de mensen te schrijven
zijn die hen opgevoed hebben?
En hier is een ander idee in
verband met die “zesjescultuur”: misschien zijn veel jongeren inderdaad niet
gemotiveerd om academisch uit te blinken als ze zien dat we in een wereld leven
waar competentie en hard werk vaak niet naar waarde geschat worden. Dat begint
bij de hoogste niveaus van de macht in dit land, waar manifeste incompetentie
en corruptie niet afgestraft worden en het misprijzen voor al wie zich
daartegen wil verzetten zo tastbaar is als de klamme handjes van Pol
Vandendriessche op een zwoele voorzomerdag.
De grootste voorspellende factor
om te weten of je later rijk zal zijn, is of je ouders dat ook waren. Waarom
zou je nog willen excelleren als je weer één of andere nitwit ziet
geparachuteerd worden in een mooie bullshitfunctie met een riant loon puur
omdat één van zijn of haar ouders de firma bezit? En waarom zou je als student
je best willen doen voor talen, die in de door STEM-richtingen geobsedeerde
politiek en maatschappij beschouwd worden als een vuilnisbakrichting voor wie
niet het talent heeft voor wiskunde en wetenschappen? Dat een zwakkere
prestatie in talen later ook slechtere leraars oplevert, lijkt me dan ook
evident.
Overigens is Vlaanderen daarmee
hard bezig zijn competitief kennisvoordeel aan het kapotmaken. Wiskunde is
overal hetzelfde: een ingenieur uit Roemenië kan grosso modo dezelfde dingen
als een ingenieur uit België. Taal- en cultuurkennis daarentegen komt door
onderdompeling in het andere, iets waar de Vlaming historisch erg sterk in was
en waar Vlaanderen geografisch heel gunstig voor gelegen was, op het kruispunt
tussen wereldrijken. Dat maakte ons gegeerde diplomaten, onderhandelaars en
internationale managers. Echte innovatie vloeit ten dele voort uit
creativiteit, en creativiteit stimuleer je door leerlingen andere
perspectieven, levenswijzen en kennistradities bij te brengen.
En welke idealist wil nog leraar
worden? Je moet jaren worstelen en ploeteren om een vaste school te vinden en
in deze van neoliberale “klant is keizer”-doordesemde maatschappij krijg je af
te rekenen met boze ouders, een pak eigen administratie (want besparingen zijn
de moderne bloedzuigerbehandelingen, waarbij een averechts effect betekent dat
je nog meer bloedzuigers moet gebruiken) en een reflectie van een superdiverse
maatschappij waar Vlaanderen ook al geen goede antwoorden op weet te geven. Weinig
beroepsklassen zijn overigens ook zo vaak het mikpunt van onterechte afgunst.
Misschien dat onze neuzelende
witte mannen zelf maar eens het goede voorbeeld moeten geven. Maar daarvoor
missen ze vooralsnog kans na kans na kans. Integendeel, ik kan me voorstellen
dat na elke verbale lading diarree die de Franckens van deze wereld weer eens
in het rond sproeien als een aalton op een akker, er weer ergens een jongere
denkt “fuck dees, als zo’n pipo ongestraft de hele dag de lul mag uithangen en
er een potje van kan maken, wat zit ik hier mijn kloten af te draaien?”.