Binnen twee maand word ik 35 en daar zie ik misnoegd tegenop. Niet dat de clichés van de lederen jas, sportkar en maîtresse lonken (een lederen jas heb ik al jaren, auto's zijn geen verlengstuk van mijn peniele ego en aangezien ik geen relatie heb kan ik ook geen maîtresse hebben) of dat ik me beklaag dat ik voor dit of dat niet meer tijd heb gemaakt. Nee, het is simpelweg de vaststelling dat er weinig beter zal worden de komende jaren. Ik voel het nu al. Overtollige kilo's die taaier blijven plakken. Wonden die trager genezen en vaker littekens achterlaten. Een groeiende desinteresse in feesten 's nachts. Blij zijn met mijn nieuwe stoelen voor de eettafel. Mensen die nooit echt jong zijn geweest noemen dat met een ernstig gezicht tekenen van volwassenheid.
Noem het wat je wil. Alleszins ben ik nog niet fantasie- en vreugdeloos geworden. En er zijn ook de positieve kanten die zich ontvouwen aan mijn nakende middenpositie. Ik ben blij dat ik kan zeggen dat ik veel principes tijdelijk heb durven verloochenen om er altijd bij terug te keren. Ik ben blij dat ik elke keer heb geprobeerd om me te geven in de liefde, ondanks de kwetsuren en de kneuzingen. Dat ik nog altijd het evenwicht probeer te houden tussen laf cynisme en onnozele naïviteit. Dat ik nieuwsgierig ben gebleven, dat ook. Altijd hongerig naar meer kennis en meer inzicht. Naar het schijnt stopt dat niet met ouder worden en dat is prima. Ik kan me volstrekt niet inleven in mensen die op een dag in hun zetel zitten en denken: "nee, ik weet genoeg."
Een nadeel aan dat streven is een zekere vorm van eenzaamheid. Dat is eigen aan mentale bergen beklimmen. Sommige mensen maken daar hun visitekaartje van. "Kijk naar mij en de vlag die ik hier geplant heb. Laat mij u gidsen naar hogere oorden, sterveling." Terwijl ik gewoon weer verder wil, een nieuw boek wil ontdekken, nieuwe gedachten wil aanboren. En met "nieuw" bedoel ik niet één of andere rechtse beunhaas of Johnny-come-lately "verfrissend" noemen omdat hij een macedoine heeft gemaakt van reeds heersende delusies. Tevens ook nog levend en wel: die goede oude woede. Al is die er gedoseerder op geworden, een soort fijn vermalen koffiepoeder die de tank pruttelend op gang houdt.
Een ander voordeel is dat je als dertiger serieus genomen wordt, hoewel ik al grotendeels de dingen dacht die ik nu denk toen ik nog geen 30 was. Maar dat is niet zozeer een voordeel als privilege in actie. Nu ik het toch over privileges heb, is een ander niet dat ik mooier ben geworden (heus niet) maar dat veel andere leeftijdsgenoten sneller aftakelen, hun haar verliezen, of simpelweg door de stress verschrompelen van het combineren van een job en een gezin. Ik heb geen kinderen en er hoeven er ook geen te zijn (al zou ik dat niet erg vinden). Ik kan 's avonds anderhalf uur in bad liggen met een boek en een asbak. Dat zou een aanleiding kunnen zijn om mezelf mijn levieten te lezen dat het stoppen met roken nog altijd niet gelukt is, of dat ik graag vlees eet, maar een ander deel van me zegt tegen dat eerste deel: rot toch op. Ik doe mijn best om op mijn manier de korte tijd dat ik hier ben, het leven aangenamer te maken voor anderen.
En misschien is dat altijd wel het hoofddoel geweest. Als kleine jongen entertainde ik ook al graag. Ik maakte graag mensen blij. Ik heb daar al heel m'n leven mijn schik in gehad - op school, aan de universiteit en later op diverse jobs. Net zo goed heb ik vaak 's avonds alleen gewandeld, of was ik doelbewust op drukke feestjes alleen om anoniem in de massa op te gaan, als onderdeel van een haast toevallige samenzwering. Er is elk jaar een iets selectiever willen en iets minder moeten. Of: het moeten weegt minder. Toen ik 25 was, vond ik m'n belastingbrief invullen een klus om van te balen. Nu gebeurt het tussen de afwas en de scheerbeurt. Ook hoef ik niet langer de redder te zijn des vaderlands (en nog veel vaker des partners) omdat ik ingezien heb dat ik ook door kloven en dalen ga waar niemand me uit moet komen halen. Dat ik zelf geen volmaakt persoon zal worden door iemand met alle macht uit het drijfzand te halen.
Nog enkele lessen, los uit de pols: intelligentie, schoonheid en complexiteit zijn niets zonder een rand van pels. Ik heb dappere, slimme en attente mensen gekend die emotioneel enkel uit hoeken en lijnen leken te bestaan. Of gecultiveerde mensen die emotie inruilden voor sentiment en snoeppapierspreuken. Daar komt bij dat ik me meer laat leiden door intuïtie dan vroeger. Die rotte intuïtie die het zo vaak beter weet, niet op de indigo- en ashrammanieren ergens in een listicle geschreven door een getergde jobstudent, maar wat zich in fijn vertakte mazen en voelsprieten heeft opgebouwd door ervaring en geheugen. Een spider sense, zeg maar, zonder dat ik er witte kwakken mee kan schieten of aan gebouwen hang te bengelen (mijn hoogtevrees is nog altijd even, nu ja, hoog als toen ik jong was, overigens).
Er zijn ook de wonden die blijven en nooit volledig zullen dichtgroeien. De perplexiteit waar ik mee geslagen werd die keren dat vrouwen me zeiden dat een relatie met me onmogelijk was omdat ik "te goed" ben (wat uiteraard bullshit is). En ze het 100% meenden. Of de worsteling met een verleden waarin gepest worden een te nadrukkelijke stempel heeft gezet en ik het nog altijd zo moeilijk vind om erover te praten. Of simpelweg het besef anders te zijn. Niet beter, niet slechter. Gewoon dat ik, gelukkig samen met enkele anderen, door een gang wandel terwijl een heel groot deel van de samenleving door een andere gang wandelt en we gescheiden worden door een onbreekbare muur van hard perspex. Het kan me alleen niet veel meer schelen. Ik ben al lang blij als ik met rust gelaten word. Ook dat is een #kleingelukske van bijna 35 zijn. Dat, en anatomisch functionele genitaliën.
Noem het wat je wil. Alleszins ben ik nog niet fantasie- en vreugdeloos geworden. En er zijn ook de positieve kanten die zich ontvouwen aan mijn nakende middenpositie. Ik ben blij dat ik kan zeggen dat ik veel principes tijdelijk heb durven verloochenen om er altijd bij terug te keren. Ik ben blij dat ik elke keer heb geprobeerd om me te geven in de liefde, ondanks de kwetsuren en de kneuzingen. Dat ik nog altijd het evenwicht probeer te houden tussen laf cynisme en onnozele naïviteit. Dat ik nieuwsgierig ben gebleven, dat ook. Altijd hongerig naar meer kennis en meer inzicht. Naar het schijnt stopt dat niet met ouder worden en dat is prima. Ik kan me volstrekt niet inleven in mensen die op een dag in hun zetel zitten en denken: "nee, ik weet genoeg."
Een nadeel aan dat streven is een zekere vorm van eenzaamheid. Dat is eigen aan mentale bergen beklimmen. Sommige mensen maken daar hun visitekaartje van. "Kijk naar mij en de vlag die ik hier geplant heb. Laat mij u gidsen naar hogere oorden, sterveling." Terwijl ik gewoon weer verder wil, een nieuw boek wil ontdekken, nieuwe gedachten wil aanboren. En met "nieuw" bedoel ik niet één of andere rechtse beunhaas of Johnny-come-lately "verfrissend" noemen omdat hij een macedoine heeft gemaakt van reeds heersende delusies. Tevens ook nog levend en wel: die goede oude woede. Al is die er gedoseerder op geworden, een soort fijn vermalen koffiepoeder die de tank pruttelend op gang houdt.
Een ander voordeel is dat je als dertiger serieus genomen wordt, hoewel ik al grotendeels de dingen dacht die ik nu denk toen ik nog geen 30 was. Maar dat is niet zozeer een voordeel als privilege in actie. Nu ik het toch over privileges heb, is een ander niet dat ik mooier ben geworden (heus niet) maar dat veel andere leeftijdsgenoten sneller aftakelen, hun haar verliezen, of simpelweg door de stress verschrompelen van het combineren van een job en een gezin. Ik heb geen kinderen en er hoeven er ook geen te zijn (al zou ik dat niet erg vinden). Ik kan 's avonds anderhalf uur in bad liggen met een boek en een asbak. Dat zou een aanleiding kunnen zijn om mezelf mijn levieten te lezen dat het stoppen met roken nog altijd niet gelukt is, of dat ik graag vlees eet, maar een ander deel van me zegt tegen dat eerste deel: rot toch op. Ik doe mijn best om op mijn manier de korte tijd dat ik hier ben, het leven aangenamer te maken voor anderen.
En misschien is dat altijd wel het hoofddoel geweest. Als kleine jongen entertainde ik ook al graag. Ik maakte graag mensen blij. Ik heb daar al heel m'n leven mijn schik in gehad - op school, aan de universiteit en later op diverse jobs. Net zo goed heb ik vaak 's avonds alleen gewandeld, of was ik doelbewust op drukke feestjes alleen om anoniem in de massa op te gaan, als onderdeel van een haast toevallige samenzwering. Er is elk jaar een iets selectiever willen en iets minder moeten. Of: het moeten weegt minder. Toen ik 25 was, vond ik m'n belastingbrief invullen een klus om van te balen. Nu gebeurt het tussen de afwas en de scheerbeurt. Ook hoef ik niet langer de redder te zijn des vaderlands (en nog veel vaker des partners) omdat ik ingezien heb dat ik ook door kloven en dalen ga waar niemand me uit moet komen halen. Dat ik zelf geen volmaakt persoon zal worden door iemand met alle macht uit het drijfzand te halen.
Nog enkele lessen, los uit de pols: intelligentie, schoonheid en complexiteit zijn niets zonder een rand van pels. Ik heb dappere, slimme en attente mensen gekend die emotioneel enkel uit hoeken en lijnen leken te bestaan. Of gecultiveerde mensen die emotie inruilden voor sentiment en snoeppapierspreuken. Daar komt bij dat ik me meer laat leiden door intuïtie dan vroeger. Die rotte intuïtie die het zo vaak beter weet, niet op de indigo- en ashrammanieren ergens in een listicle geschreven door een getergde jobstudent, maar wat zich in fijn vertakte mazen en voelsprieten heeft opgebouwd door ervaring en geheugen. Een spider sense, zeg maar, zonder dat ik er witte kwakken mee kan schieten of aan gebouwen hang te bengelen (mijn hoogtevrees is nog altijd even, nu ja, hoog als toen ik jong was, overigens).
Er zijn ook de wonden die blijven en nooit volledig zullen dichtgroeien. De perplexiteit waar ik mee geslagen werd die keren dat vrouwen me zeiden dat een relatie met me onmogelijk was omdat ik "te goed" ben (wat uiteraard bullshit is). En ze het 100% meenden. Of de worsteling met een verleden waarin gepest worden een te nadrukkelijke stempel heeft gezet en ik het nog altijd zo moeilijk vind om erover te praten. Of simpelweg het besef anders te zijn. Niet beter, niet slechter. Gewoon dat ik, gelukkig samen met enkele anderen, door een gang wandel terwijl een heel groot deel van de samenleving door een andere gang wandelt en we gescheiden worden door een onbreekbare muur van hard perspex. Het kan me alleen niet veel meer schelen. Ik ben al lang blij als ik met rust gelaten word. Ook dat is een #kleingelukske van bijna 35 zijn. Dat, en anatomisch functionele genitaliën.